De gemeentelijke dienst belastingen staat in voor de gemeentebelastingen. Heb je vragen over bijvoorbeeld je personenbelasting of belasting op de onroerende voorheffing? Neem dan een kijkje op de betreffende webpagina’s van de federale en de Vlaamse overheid.
Bij opcentiemen of aanvullende belastingen moet de gemeenteraad enkel de aanslagvoet van de belasting vaststellen. Die aanslagvoet wordt vastgesteld als percentage van het bedrag van de basisbelasting. De andere modaliteiten van de belasting (de belastbare grondslag, de aanduiding van de belastingplichtige, de berekening van de belasting, eventuele vrijstellingen, eventuele aangifteverplichting…) worden overgenomen van de basisbelasting. Ook de inning gebeurt samen met de basisbelasting. Het aandeel dat bestemd is voor de gemeente wordt later doorgestort.
Bezwaren worden eveneens behandeld door de overheid die de basisbelasting heeft gevestigd. Die basisbelasting is vastgesteld door de federale of door de gewestelijke overheid. De twee belangrijkste aanvullende belastingen zijn de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing.
De basisbelasting voor de aanvullende belasting op de personenbelasting (APB) is de personenbelasting. Dit is een belasting op het inkomen van natuurlijke personen, gevestigd en geïnd door de federale overheid.
De basisbelasting voor de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) is de onroerende voorheffing. Dit is een belasting op het kadastraal inkomen, gevestigd en geïnd door de gewestelijke overheid. Het is de Vlaamse Belastingdienst die instaat voor de inning en de doorstorting van het gemeentelijk aandeel.
APB en OOV samen leveren ongeveer 80% van de fiscale ontvangsten van de gemeenten op. Er kunnen ook opcentiemen geheven worden op de gewestelijke belasting: op leegstand van bedrijfsruimten en op de gewestelijke milieuheffing bedoeld in artikel 47 van het afvaldecreet.
Daarnaast kunnen de gemeenten ook eigen belastingen vestigen op specifieke activiteiten, situaties of toestanden. De gemeenteraad moet hier zelf de belastbare grondslag bepalen, de belastingplichtige aanduiden, het tarief vaststellen, in eventuele vrijstellingen voorzien…
De voornaamste regels voor de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting zijn bepaald in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van de provincie- en gemeentebelastingen. Dit decreet laat de raad toe te kiezen tussen kohierbelastingen of contantbelastingen. Het verschil is de wijze van inning: kohierbelastingen worden opgenomen in een kohier, contantbelastingen worden contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs. Voor kohierbelastingen kan de gemeente in een aangifteverplichting voorzien. Overtredingen van die aangifteverplichting kunnen gepaard gaan met een door de gemeenteraad bepaalde belastingverhoging. Die verhoging mag maximaal het dubbele van de verschuldigde belasting bedragen.
Een gemeentebelasting is een verplichte bijdrage aan de algemene uitgaven van de gemeente, opgelegd door de gemeenteraad. Tegenover een belasting staat dus geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid.