Grote of middelgrote bedrijven die tewerkstelling boden aan de plaatselijke bevolking waren gedurende de volledige 19e en tot medio de 20e eeuw onbestaande te Zonnebeke. Hooguit waren er voor de Eerste Wereldoorlog enkele kleinere ambachtelijke bedrijfjes die enkele lokale arbeiders te werk stelden. We kunnen ze beperken tot het station, brouwerij “La Diane” in de Maagdenstraat en brouwerij “Sint-Jan” in de toenmalige Statiestraat. Ook de steenbakkerij van August Vandenbulcke in de Moorsledestraat, de steenbakkerij van Sylvain Van Walleghem in de Langmarkstraat en deze van Emmanuel Iweins en Charles Vanbiervliet in de Beselarestraat (Berten Pilstraat) waren kleine werkgevers. Daarnaast waren nog een zestal molens actief op de gemeente waar meestal een paar arbeiders in dienst waren als molenaar of ketser. In 1907 werd de Samenwerkende Melkerij Sint-Jan opgericht in de Ieperstraat, geleid door Jozef Pil. Ook hier kwamen een viertal Zonnebeekse arbeiders aan de kost.
De grootste werkgever op de gemeente was de familie Verfaillie. Deze familie woonde aan de oostzijde van het marktplein in de herberg “Au Velodrome”. Op een balk boven de voordeur stond het jaartal 1702. In dit oude huis heeft Pieter-Jan Verfaillie destijds een winkel in potten en pannen gesticht en er zich gevestigd als blikslager. Na zijn dood in 1879 wordt de zaak verder gezet door zijn zoon Charles-Louis. Die heeft de stiel geleerd bij koperslager Vandenbroucke te Passendale en hij huwde met Annorine Sinnaeve uit Wervik, weduwe van eveneens een blikslager, Leopold Durnez. Zij brachten zijn werkkracht en stielkennis en haar verkoopstalent bijeen en begonnen vanaf 1890, naast de herberg, met de fabricage en de verkoop van fietsen in een nevenkamer. In een kleine werkplaats achter het huis werden eveneens boterkarnen gemaakt en verkocht.
Rond 1900 laten zij net voorbij het station op cijnsgrond een moderne fabriek bouwen en noemen die “N.V. Oude Werkhuizen Verfaillie”. De oudste zonen uit het eerste huwelijk van Annorine leiden het bedrijf waar weldra een twintigtal arbeiders werken. Er worden vooral ontromers gemaakt, waarvan het gebrevetteerde model “Verfaillie 1913” de perfectie benadert. Men produceert acht modellen met een capaciteit van 100 tot 500 l per uur. Daarnaast zet men ook de constructie van boterkarnen verder. Er is keuze tussen 12 verschillende modellen met een inhoud van 45 tot 280 l.
Net voor de oorlog wordt ook geëxperimenteerd met een allereerste melkmachine. In 1913 wordt voor het eerst een demonstratie gegeven met het prototype van dergelijke melkmachine op de hoeve van Kamiel Pype in de Maagdestraat. Geen enkele Zonnebeekse boer wilde dit evenement missen. De koeien lieten zich gedwee melken door de nieuwe machine en de boer kon twee koeien tezelfdertijd melken. Hij moest alleen een handpomp bedienen die de lucht door de slangen perste. De oorlog heeft echter de (massa)productie van deze revolutionaire nieuwe melkmachine verhinderd. De fabriek werd na de oorlog niet meer heropgestart.