De vroegere Moorsledestraat te Beselare werd na de fusies der gemeenten in 1977 omgedoopt tot Markizaatstraat. Langs deze weg, veel vroeger de ‘Beukendreve’ genoemd, kwam de markies van Beselare, Van der Woestine, van zijn kasteel naar de platse en de kerk.
In 1418 kocht Rogier Van der Woestine, langs deze Beukendreef, ‘t Hof en de heerlijkheid van Beselare van Rogier Hauweel en werd zo de eerste heer van Beselare van het edel geslacht Van der Woestine. ’t Hof van Beselare was in 1418 in feite niets meer dan een versterkte hoeve met vierkante grondvorm, omsloten door een wal met een ophaalbrug. Na grote verbouwingen door Rogier in 1423 bleef van de oorspronkelijke versterkte hoeve maar weinig meer over. Het werd een kasteel in renaissancestijl, gemetst in rode baksteen met vier hoektorens en een geveltorentje. Het zag er sprookjesachtig uit. Ten zuiden van het neerhof van het kasteel stonden stallen, werkplaatsen en een grote schuur. Een immense boomgaard, tuinen, hagen en andere beplantingen sierden het 100 gemet (+/- 44 ha) grote domein. De dreef naar het kasteel was aan weerszijden beplant met beuken. Aan deze dreef zijn hardnekkige spookverhalen verbonden. Men heeft het meestal over: “De witte dame uit de Beukendreve”.
Volgens dit verhaal, daterend van na 1800 toen het kasteel door een felle brand al verdwenen was, werd de bekende Beukendreef naar het gewezen kasteel onveilig gemaakt door Witte Damen. Zij versperden de ingang van de dreve. Niemand durfde daar ’s avonds nog alleen voorbijkomen. Men maakte liever een omweg via de Mispelaarstraat (nu Klokhofstraat). Die Witte Damen (in feite witte nevelslierten die steeds weer andere vormen aannamen en dreigend hun uitlopers verspreidden) waren in lange witte kleren gehuld. Zelfs hun hoofd en gezicht was met een wit doek overdekt. Men rekende de Witte Damen al vlug tot de weelderig florerende lokale toveressen of heksen en er deden over hen allerlei spookversies de ronde, van geslacht tot geslacht. Eerst rond het puin van het kasteel, daarna in de dreve kon men die Witte Damen ’s avonds en ’s nachts bij maneschijn zien zitten kaarten, wijn drinken en dansen. Maarten of meiden te hunne dienste drentelden er om heen met witte schorten aan. In maanloze nachten hoorde men duidelijk gerammel van ketens en boeien, zo werd verteld.
Met het rooien van de beukendreve in het begin van de 20e eeuw zijn de witte spookverschijnselen achterwege gebleven maar tot goed 50 jaar terug kon men er bejaarde mensen nog over horen vertellen. Zo vertelde Juliana Terryn (° Moorslede 14/09/1861 – + Beselare 31/08/1952), weduwe van Charles Louis Dubois, in 1950 nog aan meester André Hauspie dat er in de Beukendreve zonderlinge dingen gebeurden. “Zo was het vroeger eens gebeurd, zei ze, dat, toen ze er voorbijkwam, alle beukenbomen plat tegen de grond lagen. Bij haar terugkeer stonden alle bomen weer recht”.
De Beukendreef werd in de 19e eeuw een grintweg en in 1938 werd ze verbreed en vernieuwd tot de huidige betonbaan naar Moorslede.
Gedurende de Eerste Wereldoorlog herdoopten de Duitsers die weg tot “Lichtensteinallée”.