3. De Crismolen
De Crismolen is een houten molen die stond tussen de Doornkouterstraat, de Grote Roeselarestraat en de huidige provinciebaan Passendale – Westrozebeke. Het oudste spoor van die molen betreft een acte waarin vermeld staat: “…op 26 april 1676 Daniel decapmaeckere filius (zoon van) Boudewyn verkoopt aen Boudewyn decapmaeckere, filius Boudewyn, synen oudste broeder, twee ghemeten twee lynen twee roeden lants, behelsende hofstede meulenwal land ende meersch te Passchendaele, wat noort vande kerke met deen helft in een cooren wyntmeulen met woonhuys scheure ende ovenbeur, ghenaemd het Crisken soo dien staet ende draeyt” Een ander contract van 1685 spreekt van de “Cresmeulen met woonhuys wesende herberghe ende hauwerie…” en van 19 maart 1731 is een acte blijven bestaan “…van verkoop van den wyntmeulen de Crist door dhoirs (= de erfgenamen) van Roegier decapmaeckere…” Op 10 juli 1851 is er een openbare verkoop van deze molen met afhankelijkheden en 4 a 80 ca erve. Op dat ogenblik werd op de molen gemalen door Bruno Decapmaker.
De diverse Decapmaecker(e)’s waarvan hier sprake zijn meer dan waarschijnlijk leden van de befaamde molenaarsfamilie Decapmaeker die eveneens toen en later eigenaar waren van de Mosselmarktmolen en de Molenhoekmolen.
4. De Grifmolen
De Grifmolen was een staakmolen die op geringe afstand stond van de Crismolen en eveneens toebehoorde aan Daniel decapmaeckere in de tweede helft van de 17e eeuw. Hij verkoopt op 13 april (ook in 1676) “aen synen oudsten broeder Boudewyn deen helft vanden coorenwyntmeulen ghenaemt het Grifken soo dien staet ende draeyt ghemeene met den cooper onder de heerlyckheyt vander Heyde, wat noort vande kercke met den helft van LXXII (= 72) roeden landt wesende den wal daer den selven meulen op staet voor de herberghe Rousselaere”. Dat in beiden gevallen (de Cris- en de Grifmolen) Boudewyn slechts de helft van de molens koopt aan zijn broer wijst er op dat in het gezin van Daniel decapmaecker maar twee zonen waren.
In tegenstelling tot de Crismolen is de Grifmolen aangeduid op de kaart van de Kasselrij Ieper van 1641. Dit wijst op het (economisch) belang van de molen in die tijd. Toch zijn nagenoeg alle sporen door de nevelen van de geschiedenis weggewist.
5. De Zuutmeulne
Deze molen dateert van 1576 en was gelegen in de omgeving van de Keiberg, richting Beselare. Ook hier zijn geen verdere sporen van overgebleven, tenzij misschien een advertentie in het weekblad “De Strijd” van 21 september 1895. Hierin is sprake van een openbare verkoop door gerechtsdeurwaarder Emile Nollet uit Ieper van meubels, huisgerief, beesten, vruchten en alaam te Passendale bij De Keiberg. Ook een windmolen werd te koop gesteld. Betreft het hier onze ‘Zuutmeulne’ of gaat het om de Keibergmolen van Beselare of…?