De jongste en meest eigenaardige molen te Beselare was het bollenmolentje achter de herberg “In Moscou” (nu “De Elfpenner”) op de hoek van de markt en de Kloosterlaan. Deze herberg bestaat sinds 1816 en werd gesticht door Jozef Defever die als soldaat van Napoleon de beroemde veldtocht naar Moskou had meegemaakt. Hij noemde de herberg dan ook naar zijn ‘heldendaad’. De herberg was eigendom van de brouwersfamilie Gryson en sinds 1908 van Jozef Bayart-Gryson, notaris, burgemeester en brouwer.
In het begin van de 20e eeuw woonden hier Antoon-August Termote en zijn vrouw Leonie-Romanie Lasoen van Ledegem. Hij was een befaamde vloerbollenmaker. In die tijd was het vloerbolspel één van de meest populaire herberg- en volksspelen in West- en Frans-Vlaanderen. Bij dit spel moesten de bollen zo gegooid worden dat ze in steeds kleiner wordende cirkels draaiend, zo dicht mogelijk bij de ‘stake’ (een gemerkte vloertegel in de herbergvloer) terecht kwamen. Tot aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog bestond te Beselare een bloeiende vloerbolgilde, “de Dulle Vloerders” met Bruno Soenen als hoofdman.
Het draaien van vloerbollen eiste een grote portie vakkennis.Gusten Termote was werkelijk een specialist in zijn stiel. Zijn vloerbollen waren vervaardigd uit een bijzondere soort beukenhout en wogen exact 750 gr. Ze hadden een doorsnede van 15 cm en een breedte van 6 cm. Een der buitenboorden was afgerond en in het midden der keerzijde (de platte kant) bevond zich een licht uitgestulpte ronde schijf van 5 cm doornsnede, met verf beschilderd. Een set vloerbollen bestond uit zes bollen met een roodgekeurde en zes bollen met een zwartgekleurde schijf. Iedere bol droeg ook het ingebrande merk “A. Termote Becelaere”. Termotes vloerbollen waren ver en nabij gekend, gegeerd en geprefereerd. Zijn bollen hadden de eigenschap handig en soepel te zijn en licht en doelvast te bollen. Er zaten geen ‘zottebollen’ tussen die hinkten of kreupelden. Uit alle hoeken van Vlaanderen en Noord-Frankrijk was er vraag naar bollensets.
Om de arbeid voor zijn ouder wordende vader wat lichter te maken bouwde en plaatste zijn zoon Jules een houten windmolentje achter de herberg in 1903. Jules was gehuwd met Marie-Louise Durnez en woonde in bij zijn ouders. Van beroep was hij een gekende molenmaker. Zijn eigenaardige molen, een soort wipmolen op een onderbouw, vertoonde enige gelijkenis met Cardoens zwingelmolen op de Molenhoek. De wieken dreven een draaibank aan waarmee de houten bollen werden gemaakt. Het was zonder twijfel de enige molen in ons land die voor dat doel geschikt was. Een dergelijke functie bestond in de streek ook in de Frezenbergmolen maar slechts voor vrijetijdsbeoefening.
August Termote overleed in 1911 toen hij 78 jaar geworden was. Jules zette de herberg, de vloerbollenbedrijvigheid en zijn werk als timmerman-molenmaker verder tot de oorlog uitbrak. Hij was dan 31 jaar en hij werd onder de wapens geroepen. Hij heeft het avontuur heelhuids overleefd maar zijn bollenmakerij lag na de oorlog wel volledig in puin. In de winter van ’14-’15 werd het unieke bedrijfje helemaal stukgeschoten. De bollenmolen, de benjamin der Beselaarse windmolens, had amper 11 jaar gedraaid. Jules Termote overleed te Ieper op 24 februari 1978. Hij was net geen 95 jaar geworden.