September en oktober waren (en zijn) de kermismaanden bij uitstek. Na de oogst en het zware werk van de zomermaanden waren deze maanden de uitgelezen periode om nog eens alle riemen los te gooien om zich daarna stillekens te gaan voorbereiden op de winter. In al onze deelgemeenten is er van oudsher kermis in september of oktober, te beginnen met Zonnebeke en eindigend met Beselare.
Tot 1870 vielen de nazomerkermis in Beselare en Geluveld op dezelfde datum, namelijk op de eerste zondag van oktober. Beide dorpen hadden weliswaar nog een kermis, in mei te Beselare en de Margrietekermis in juli te Geluveld. Begin september 1870 sloten de beide (liberale) gemeentebesturen een overeenkomst om Geluveldkermis voortaan voor altijd te verplaatsen naar de laatste zondag van de september. “Tot voordeel der neringdoeners” stond in het officiële communiqué. Inderdaad, de tientallen herbergiers in beide gemeenten waren hier heel blij om want de toenemende mobiliteit zorgde er voor dat uitgaan en verteren in een buurgemeente de laatste jaren geen zeldzaamheid meer was. Maar deze overeenkomst schoot bij de pastoor van Geluveld in het verkeerde keelgat.
De zondag vóór de kermis te Geluveld in 1870 trok pastoor E. H. Josephus Verstraete furieus van leer tegen deze gemeentelijke beslissing. Hij brieste op de predikstoel en verbood iedereen kermis te vieren. Hij zou de jaarlijkse gebeden voor de overledenen weigeren voor wie zich niet aan zijn bevel hield en dreigde de kinderen hun eerste communie niet te laten doen als zij uit de school wegbleven. Hij bedreigde eveneens allen die ’s namiddags van de kermis uit de vespers en het lof zouden achterblijven. Hij viel fel uit tegen de burgemeester, de schepenen en raadsleden die de maatregelen genomen hadden. “Kermis is in de eerste plaats kerkmis en daarom mag die niet verzet worden, zo bulderde hij,”
Het spreekt vanzelf dat het weekblad ‘De Toekomst’ van Ieper en omgeving, een krant van liberale signatuur, deze scheldpartij gretig aangreep om nog wat olie op het vuur te gooien. In haar uitgave van 9 oktober 1870 staat letterlijk te lezen: “…Ziet gij nu burgers hoe de geestelijken redeneren, zij willen over alles de heerschappij hebben en niemands profijt of schade inzien. Kerkmis! Eh wel ja, neem kerkmis, is het niet gelijk voor Onzen Lieven Heere of de Gheluveltnaars nu of binnen acht dagen de kerkmis te vieren? Zeker ja; maar voor de Pastoor is het niet gelijk. Hij had moeten dien maatregel nemen, dan ware zijne heerschzucht voldaan geweest”.
Wij vonden nog een kermisaffiche van enkele jaren later (26 september 1875). Het programma oogt niet overvol. Opvallend is zelfs dat er op de kermiszondag enkel een schieting van de handbooggilde Sint-Sebastiaan gepland staat. Zou de dreiging van de pastoor dan toch zijn effect niet gemist hebben?