De heerlijkheid Geluveld hing in het ver verleden af van het Hof van Ingelmunster. In de 12e eeuw reeds is er sprake van ‘Heren van Geluveld’. In de volgende eeuwen zijn het de bekende adellijke families van der Gracht en de Voogt die te Geluveld de lakens uitdelen.
Vanaf de 14e eeuw is sprake van de vooraanstaande familie Keingiaert te Ieper. De geschiedenisboeken betitelen hen als schepenen, geestelijken, militairen of ontvangers. Voor het eerst wordt gewag gemaakt van een Keingiaert te Geluveld op het einde van de 18e eeuw. Het betreft Louis-Bruno, gewezen kapitein in het Spaanse leger. Hij werd in de adelstand verheven in 1788 onder de naam ‘Keingiaert de Gheluvelt’.
Het kasteel, gebouwd rond 1745, was een rechthoekig gebouw van zeven traveeën en twee bouwlagen, geflankeerd door twee vierkante torens. Het hoofdgebouw had een schilddak. Boven de middentravee, tevens ingang, was een fronton. Naast het fronton waren aan weerszijden twee dakkapellen. Net voor de oorlog was de voorgevel met klimop begroeid.
Het kasteel stond in een park van 6 ha. Daarin lag een vijver, gevoed door water van de Scherriabeek. In het park stond de wip van de plaatselijke schuttersgilde Sint-Sebastiaan die in 1836 werd gesticht. Zowat de volledige dorpskom was eigendom van de familie Keingiaert evenals vier hoeven en het Carrue-, het Proostdij-, en het Vijverbos. Naast het marktplein, op het hoogste punt van de gemeente stond de kasteelmolen (een klassieke staakmolen), ook op de eigendom Keingiaert. Links tussen het kasteel en de tramlijn Ieper-Menen lag de kasteelhoeve. Op het kasteel waren permanent een dozijn Geluveldnaren in loondienst.
Na de dood van Louis-Bruno in 1847 en zijn echtgenote Marie-Josephe-Colette, gravin de Lens in 1835, werd de jongste van hun zeven kinderen, François-Bruno, gehuwd met Charlotte-Louise Buyse, de nieuwe eigenaar van het kasteel. Hij werd gedurende 34 jaar burgemeester van Geluveld. Het gezin had vier kinderen: Louise, Gustave, Jules en Bruno, geboren in 1856. Na het overlijden van zijn vader en zijn huwelijk met Aline-Léonie Catteaux in 1884, werd deze Bruno de nieuwe kasteelheer te Geluveld. Hij is gekend als de grote weldoener, die de parochie zelfs een nieuwe kerk betaalde na de totale verwoesting ervan door brand in 1888. Bruno en Aline kregen slechts één kind: Leonie-Charlotte-Françoise in 1885. In 1903 stierf Bruno en de weduwe hertrouwde met Henri Caignaert de Sausey uit Coulommiers (Seine et Marne, Frankrijk).
De Eerste Wereldoorlog verdreef de inwoners in oktober 1914, meestal naar Frankrijk. De kasteelfamilie trok naar Monte-Carlo, waar de familie Keingiaert eigendommen bezat. Op de gemeente werd in dezelfde maand reeds de kasteelmolen door het 16e Beiers Infanterieregiment aan flarden geschoten. Tijdens de vier jaren die volgden werd de gemeente en dus ook het kasteel volledig van de kaart geveegd.
Jonkvrouw Léonie Keingiaert de Gheluvelt komt in de zomer van 1919 reeds naar Geluveld terug. Zij logeert aanvankelijk bij de familie Vuylsteke te Geluwe en laat zich een barak optrekken langs de Menenstraat die ze betrekt in mei 1920. Ze maakt zich verdienstelijk voor de plaatselijke bevolking door veldovens op te richten langs de Beselarestraat (waar nu het voetbalterrein ligt). Zo zorgt zij voor de baksteenproductie bij de wederopbouw. Voor de aanmaak wordt water gepompt uit de kasteelvijver.
Met de heropbouw van het kasteel werd slechts gestart in 1926. Omer Bouckenooghe uit Geluveld was de aannemer. Men bouwde gedeeltelijk op de vooroorlogse fundamenten. Het nieuwe kasteel was een verbeterde kopie van het oude. Er waren nu negen traveeën en de middentravee was ruimer en met wit natuursteen versierd. Een halfverdiepte kelderruimte gaf het geheel meer uitstraling. Slechts een zestal kamers werden voltooid, de rest bleef ruw en onafgewerkt. In 1932 trok de Jonkvrouw terug in het kasteel.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1921 kwam te Geluveld een eenheidslijst op met Jonkvrouw Léonie Keingiaert op kop. Zo werd zij de allereerste vrouwelijke burgemeester in ons land. Dit werd op 16 september 1921 met veel luister gevierd te Geluveld. Het werd een uiterst woelige regeerperiode van de liberaal-gezinde burgemeesteres, die herhaaldelijk in aanvaring kwam met pastoor E.H. M. Delrue. Het kostte haar de sjerp want in 1926 won de lijst ‘Herleving’ de verkiezing met vijf tegen vier zetels en Pieter Hoorens werd de nieuwe burgemeester. Toch blijft ze in de herinnering als de grote weldoenster van Geluveld. De kerk begiftigde ze met een Maria-altaar, het orgel en de grote klok. Talrijke verenigingen kregen van haar een bondsvlag en/of geldelijke steun. Ze was eveneens mild ter gelegenheid van het Sint-Maartensfeest met snoep en speelgoed voor de kinderen en ook communicanten van minder gegoede ouders werden door haar uitgedost.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog trokken de kasteelbewoners Léonie Keingiaert, moeder Aline Catteau en haar tweede echtgenoot Henri Caignaert de Sausey opnieuw naar Monte-Carlo. De Duitse soldaten werden ingekwartierd in het kasteel en het park werd parkeerplaats voor militaire voertuigen en kanonnen.
Leonie Keingiaert stierf ongehuwd op 28 februari 1966. Bij testament maakte zij al haar roerende en onroerende goederen over aan de Vereniging van de Adel van het Koninkrijk België vzw. De talrijke woningen rond het marktplein van Geluveld en de hoeven werden tegen schappelijke prijs verkocht, meestal aan de huurders er van. De opbrengst werd geïnvesteerd in de verdere afwerking van het kasteel om het geschikt te maken voor vakantieverblijf voor de adel. In 1999 werd het kasteel opnieuw verkocht en industrieel Koen Deprez-Moulin is nu de eigenaar.
Gerelateerde verhalen
- Gedicht voor Léonie Keingiaert de Gheluvelt
- Faillissement op het kasteel te Geluveld in 1848?
- Het Veldhoekkasteel te Geluveld
- Het Mandelkasteel van Passendale
- Het Polderkasteel te Geluveld
- Het kasteel van Zandvoorde
- Het kasteel van Beselare
- Het kasteel te Zonnebeke
- De Geluveldmolen
- Burgemeesterscarrousel te Geluveld
- Met grof geschut naar de stembus in Geluveld
- Geluveld moet meer dan 40 jaar wachten op een oorlogsmonument