In de vorige eeuwen telde Zandvoorde heel wat heide, zaai- en weiland. De gemeente was omringd door bossen. Het gevaar dat in die bossen school, was één van de redenen waarom de mensen zelden hun dorp verlieten. Inteelt was een direct gevolg hiervan. Op heden zijn de O.C.M.W.-bossen aan de grens met Zillebeke de laatste restanten.
De taal was vroeger; ook voor school en kerk, Frans. Een Waals dialect is hiervoor een juister woord. De volkstaal is rond 1890 veranderd onder invloed van inwijkelingen uit Midden-Vlaanderen. Ook pastoor E.H. Joannes Mervillie (pastoor te Zandvoorde vanaf 1890 en gestorven tijdens de vlucht op 21/04/1916 te Watou), meester Joye (vanaf 1885) en pastoor E.H. Ernest Nevejan na de oorlog, staken een handje toe in de vervlaamsing. De plaatselijke burgerij bleef echter Frans spreken. Communautaire problemen waren dan ook schering en inslag. De registers van de Burgerlijke Stand bijvoorbeeld, zijn, enkele uitzonderingen niet te na gesproken, tot 1929 in de Franse taal geschreven.