De verwoesting van de dorpskern van Passendale in 1915 was reeds groot maar bijlange nog niet totaal zoals ze twee jaar later wel werd na de Slag van Passendale in oktober – november 1917.
Er is een groot verschil tussen de dorpskern vóór de oorlog en erna. Passendale had vóór de oorlog geen markt. De grote baan West-Rozebeke – Wervik vertoonde hooguit een kleine verbreding ter hoogte van de kerk.
Na de oorlog werd Louis (maar iedereen zei Justin) Noyez burgemeester vanaf juli 1919. Hij was veekoopman, goed onderlegd en geliefd in Passendale. Hij was kordaat maar ook vooruitziend want als handelaar was hij reeds vaak buiten de dorpsgrenzen gereisd en hij had overal goed uit de doppen gekeken. Hij was dus een man van nieuwe ideeën.
Hij vatte het plan op om met de wederopbouw Passendale een markt te bezorgen. Eerst ging hij onderhandelen met de pastoor E.H. Michel Vervaeke en de kerkelijke overheid om de kerk een stuk achteruit te herbouwen zodat er een markt kon gemaakt worden op de fundamenten van de vooroorlogse kerk en een stuk kerkhof. Dit stuitte evenwel op onoverkomelijk verzet vanwege de geestelijkheid zodat dit plan werd opgegeven.
Hierop nam hij het besluit om alle vooroorlogse woningen rechtover de kerk, vanaf de hoek van de Spanjestraat (nu café – hotel St.-Joris) tot aan de hoek van de Kapellestraat (nu 4e Regiment Karabiniersstraat) over een afstand van ongeveer honderd meter, zowat dertig meter achteruit te laten herbouwen. Dit ging gepaard met heel wat onteigeningen, verschuivingen, verlies van eigendom… en het protest was niet mals. In het archief van de Provincie West-Vlaanderen liggen nog diverse protestbrieven van Passendaalse ingezetenen om dit ‘onmenselijk’ plan af te schieten. Neem daarbij dat ook de plaatselijke notabelen, al dan niet betrokkenen, zoals de families Christiaen, Camerlynck, Carpentier, Deforche, Van Eecke en E.H. Vervaeke hun stem moesten laten gelden en je begrijpt dat deze ‘ingreep’ op een oorlogsverklaring leek.
Na heel wat politiek gelobby en enkele belangrijke compensaties (zoals de aanleg van de Canadalaan die aan de aanpalende eigendommen een meerwaarde gaf) kreeg Justin Noyez het toch geklaard om zijn plan te laten goedkeuren in de gemeenteraad. Zo komt het dat het naoorlogs gemeentehuis en vredegerecht een plaats kregen in de vooroorlogse tuin van de pastorie.
Het gewaagde (maar achteraf gezien schitterend) initiatief van de burgemeester bleef politiek nog lang nazinderen en veel beslissingen uit de twintiger jaren droegen de sporen van deze ingreep. Zo werd het ontstaan van het gedenkteken voor de oorlogsslachtoffers een zeer moeilijke bevalling die ook deels zijn wortels vindt in deze vertekening van de markt. Alles hierover is te lezen in het zopas verschenen nr. 3 van “Het Zonneheem”, het driemaandelijks ledentijdschrift van de Zonnebeekse Heemvrienden, in het artikel “Het omstreden oorlogsmonument te Passendale” blz. 17 – 22.