In 1958 werd er op vraag van de kerkelijke overheid gevraagd geen Vlaamse kermis te houden omdat zij zelf een Vlaamse kermis wilden organiseren ten voordele van de Parochiale Werken. In de loop van 1958 werden heel wat renovatiewerken uitgevoerd aan de Patronage (het huidige Parochiaal Centrum ‘de Craeye’). Om de lieve vrede te bewaren en de plooien van 1957 glad te strijken besloot het Bestuur van de Fanfare in te gaan op de vraag van de Pastoor.
In 1959 werd voor de laatste keer een Vlaamse kermis ingericht zij het met een kleiner programma.
Op zaterdag 7 juli 1962 reed een auto in op de Fanfare toen deze een wandelconcert hield in de 4de Reg. Karabiniersstraat. Dirigent Meester Albert Hinnekint brengt hierover verslag uit op de bestuursvergadering van 9 juli 1962.
“Op zaterdag 7 juli was onze Fanfare, na een half uur herhaald te hebben in het gewoon lokaal, zich aan het oefenen in de Karabiniersstraat om 20:40 uur als voorbereiding op de ‘Roepingsdag te Poelkapelle’ van zondag 8 juli 1962. Gekomen aan het huis van ijzerhandelaar Gerard Deleu maakten we rechtsomkeer. Op het ogenblik dat de helft van de muzikanten gedraaid was, zagen wij een auto in razende vaart op ons afkomen. Ik, meester Hinnekint, sprong voor de muzikanten zwaaiend met de armen om de automobilist tot staan te brengen. Ik had juist de tijd om opzij te springen en de auto reed midden de spelende leden en kwam enkele meter verder tot stilstand. Twee muzikanten werden onmiddellijk naar de kliniek overgebracht. Talrijke andere muzikanten liepen builen, blauwe plekken en schaafwonden op. De stoffelijke schade aan de instrumenten was groot. Niettemin ging het optreden op 8 juli te Poelkapelle gewoon door. De muzikanten waren nog steeds onder de indruk en nog nooit werd de processiemars met zoveel gevoel gespeeld.
Al bij al heeft de Fanfare die avond zeer veel geluk gehad en heeft het accident zich beperkt tot lijfelijke en materiële schade. Gelukkig waren er geen doden te betreuren. De lijfelijke schade werd, met de nodige pijn te verbijten, overwonnen. De materiële schade werd door de experts geschat op 38.000 Bef. en door het Bestuur van de Fanfare aanvaard.
Vanaf 1963 organiseerde de Fanfare jaarlijks op het eerste weekend van juli de ‘Julifeesten’ om de nodige fondsen te vinden voor de werking van de Fanfare. Hierbij nodigden zij een muziekband en een vedette, zanger of zangeres, uit om een volwaardig programma aan te bieden.
Het begon in 1963 met op zaterdagavond: ‘Oberbayern-dansorkest’ met Freddy Kamp en op zondagavond: Luc Vanhoeselt en zijn ensemble.
Dit is het laatste stukje van een uitgebreid artikel over ‘Het muziek te Passendale’ van Paul Vanlerberghe. De volledige tekst verscheen in Het Zonneheem, het tijdschrift van De Zonnebeekse Heemvriendendrie. Gezien de omvang werd de publicatie gespreid over drie edities, de nummers 2, 3 en 4 van jaargang 2018.