Heeft ooit al iemand stilgestaan bij de betekenis van de naam Potegemstraat (vroeger Poteghemstraat) in de noordoosthoek van Passendale? Via overlevering zou die straatnaam te maken hebben met de hofstede genoemd ‘Potegemsgoed’, Potegemstraat 3. Het was één van de oudste en grootste hoeves van Passendale op de grens tussen Passendale en Moorslede. In 1764 woonde hier Joannes Vantomme en tussen 1855 en de Eerste Wereldoorlog werd de hoeve bewoond door twee generaties Versavel. De hoeve met een klokkentorentje er bovenop was omringd door een grote wal (signalen van rijke geschiedenis en rijkdom). Landbouwer Polydoor Versavel had voor de oorlog de bijnaam ‘Pol Poteghem’. Tijdens de oorlog werd de hoeve door de Duitsers ingericht als hoofdkwartier. Na de oorlog woonden hier de families Vandepitte (van 1920 tot 1937) en Debuf (drie generaties van 1937 tot heden). Tot ongeveer 1970 was de hoeve eigendom van de familie Vercruysse de Solart, afstammelingen van de vroegere kasteelheren van het Mandelkasteel te Passendale. Nu is ze eigendom van de bewoners, de familie Debuf. Vóór de hoeve (aan de overkant van de straat) stond voor de Eerste Wereldoorlog het ‘Pottegems Capelleken’. Na de oorlog werd het kapelletje horend bij het Potegemsgoed herbouwd op het einde van de Kraaiveldstraat.
Een eerste (oppervlakkige) speurtocht leerde ons dat de hoeve vroeger ‘Potteghems goet’ of ‘Stiermansgoet’ werd genoemd, zoals blijkt uit het rapport van de straatschouwingen te Passendale van 1764. Onderzoek in de akten en contracten van Passendale in het stadsarchief te Ieper leerde ons nog veel meer. Het oudste document waarin sprake van ‘Potteghem’ is een verkoopakte van 1736. Hierin werd genoemde hofstede door jonker Philyppe Vanden Berghe op 7 september verkocht aan Jonker Albertus Josephus Keignaert, heer van Catsberge. Deze was verwant aan de adellijke familie Keingiaert de Gheluvelt, heren van Geluveld (aan een schrijffout meer of minder in oude geschriften dient men niet zwaar te tillen). De hofstede ‘’t goet te Poteghem’ was 32 ‘gemeten’ of 14 ha groot. De hofstede werd wel ‘by decrete’ verkocht of via gerechtelijke weg. De reden voor de onteigening is niet gekend.
Verder onderzoek toonde aan dat de verkoper Philyppe vanden Berghe de hoeve had geërfd van zijn vader Pieter vanden Berghe en dat hij heer van Poteghem was, een heerlijkheid te Waregem met omwald kasteel. Het was een enorm grote heerlijkheid (ruim 300 ha in het zuidelijke gedeelte van Waregem) dat aanvankelijk rechtstreeks gehouden werd van het grafelijke leenhof ‘De Steenen Man’ van Oudenaarde. De opeenvolgende adellijke families en heren van Poteghem sinds het einde van de 14e eeuw waren: van Halewijn, van Leeuwergem, van Borselen, van Brederode, Crombach, Martens, de Wolff van Westenrode, van de Vichte, du Chatel, de Smet, vanden Berghe, Wallaert, de Ghellinck en Vilain. Vandaag bestaat er nog altijd een Potegemkasteel te Waregem (rechtover de hippodroom) en in de onmiddellijke buurt ligt ook een Potegemstraat.
Alle rijke families die indertijd zichzelf ietwat respecteerden, dienden een uitstekend jacht-gebied te hebben, waarmee ze bij vrienden konden uitpakken, want de jacht was voor de rijken het grootste tijdverdrijf en een statussymbool. Dat zal wel de reden geweest zijn waarom de adellijke familie vanden Berghe uit Waregem te Passendale die hofstede bezat. Ze was trouwens gelegen in een bosrijke omgeving met heel veel wild.
We mogen dan ook veronderstellen dat er op en rond de hoeve te Passendale met veel machtsvertoon jachtpartijen werden georganiseerd en dat dit toen voor de plaatselijke inwoners het gespreksonderwerp bij uitstek was. Het ligt dan ook voor de hand dat de Passendalenaren de hofstede de naam ‘‘t goed te Poteghem’ hebben gegeven en dat ze de straat waarlangs de hofstede was gelegen de Poteg(h)emstraat hebben genoemd. Voordien hadden (kleine) straten geen naam, alleen een nummer: bijvoorbeeld weg nummer 14. Grotere wegen werden meestal benoemd als ‘straete van… naar…’.
Bronnen
- Claeys P., Herkomst van naam ‘Potegemstraat’ te Passendale in Het Zonneheem, jg. 35, 2006, nr 1, p. 24-28
- Vanlerberghe P., Twee eeuwen Passendaalse landbouwers 1800-1996, p. 142-143