Tot 1559 behoorden onze parochies tot de bisdommen Doornik (Geluveld, Beselare, Passendale) of Terwanen (Zonnebeke, Zandvoorde). Dan kwam er met het concilie van Trente een periode van hervormingen, te wijten aan de protestantse en calvinistische scheuring in de kerk. Op 12 mei 1559 heeft paus Paulus IV het bisdom Brugge opgericht (weliswaar veel kleiner dan vandaag want het omvatte slechts het noorden van West-Vlaanderen, een klein stukje van Oost-Vlaanderen en van Zeeuws-Vlaanderen). Op 11 maart 1561 werden, tengevolge van de vernietiging van de bisschopsstad Terwanen door keizer Karel in 1553, de bisdommen Boulogne, Sint-Omaars en Ieper opgericht. Ieper bevatte de dekenijen Sint-Winoksbergen, Cassel, Belle in Frans-Vlaanderen en Nieuwpoort, Veurne, Diksmuide, Poperinge, Ieper en Waasten in onze regio. Vanaf dan behoorden Zonnebeke, Passendale, Beselare en Zandvoorde tot het bisdom Ieper en de dekenij Waasten maar Geluveld bleef behouden bij het bisdom Doornik, dekenij Kortrijk en vanaf 1589 dekenij Menen.
Deze nieuwe indeling lijkt op zijn minst eigenaardig. Als men de kaart bekijkt van de bisdommen eertijds en deze van na de hervorming dan zien we dat de grens tussen het bisdom Ieper en Doornik in onze regio bijzonder grillig verloopt. Aan de oostelijke grens van het bisdom Ieper vormt het bisdom Doornik via Menen een schiereiland. Hierin liggen Wervik, Komen en Houthem en zijn de gemeenten Geluveld en Hollebeke echte uitstulpingen van het bisdom Doornik in het territorium van Ieper. Bij de hervorming gingen Passendale, Moorslede, Ledegem, Dadizele, Beselare en Geluwe over van het bisdom Doornik naar het bisdom Ieper maar de gemeenten Geluveld en Hollebeke, die quasi aan Ieper grenzen bleven bij Doornik. Anderzijds vormde Zandvoorde een uitstulping van het bisdom Ieper in het bisdom Doornik en het had logischerwijze beter bij Doornik behoord.
De reden van die eigenaardige hervorming zou volgens sommige ‘geschiedschrijvers’ te situeren zijn bij bisschop Carolus De Croy van Doornik. Hij mocht kiezen tussen Geluwe en Geluveld als deel uitmakend van het bisdom Doornik bij de afbakening van de grenzen. Hij dacht dat de gemeente met de langste naam meteen ook de grootste parochie was en hij koos aldus voor Geluveld. Zo werd Geluveld de verst afgelegen parochie van de bisschopsstad Doornik, terwijl ze op een haar na aan Ieper grenst. Ook administratief behoorde Geluveld sinds eeuwen tot de kasselrij Ieper.
Deze geschiedkundige visie lijkt behoorlijk simplistisch. Het diocesane bestuur van het bisdom Doornik zal toch niet zo naïef geweest zijn dat het de ‘waarde’ van haar parochies niet kon inschatten. Indien wel dan zouden we moeten besluiten dat te Doornik een stelletje onbevoegde beheerders de dienst uitmaakten. Er zullen zeker andere beweegredenen van kracht geweest zijn bij de kerkelijke herindeling. Wellicht zal de drang van Doornik om zo weinig mogelijk terrein prijs te geven, waar het ook gelegen was, een meer plausibele beweegreden geweest zijn. De ware toedracht zullen we wellicht nooit weten. De oud(e)(ste) geschiedenis is te vaak aan vertelsels of romantische beschouwingen onderhevig geweest, hetgeen vandaag te betreuren valt en moeilijk recht te zetten is.