Op 19 april 1861, rond de middag, werd te Beselare, op de historische hoeve Navegheer in de Wervikstraat, de genaamde Aloisius Edwardus Vermeulen geboren, als vijfde kind van landbouwer August en Marie-Theresia Spruytte. Van meetaf aan werd hij Edward genoemd.
De Vermeulens konden gerekend worden onder de welstellende boerenstand te Beselare en zij speelden ook een voorname rol in het politiek-sociaal leven van de gemeente. Ze vormden een vrome en in-christelijke familie en ze waren ‘goed geletterd’, te zien aan de zwier en de sierlijkheid van hun handtekeningen op officiële akten en ‘wettelijke passeringen’.
Edward’s overgrootvader, Pieter Joan-Baptiste (° Beselare 1711), maakte rond 1750 deel uit van ‘’t magistraet van de prochie van Becelaere’. In 1753 wordt hij als eerste vermeld op de ledenlijst van de jonge maar bloeiende ‘Confrérie van het hoogweirdigh Sacrament’ en in 1755 is hij ‘dischmeester’. Zijn echtgenote Maria-Jacoba Nuitten stamde eveneens uit een oude notabele familie te Beselare. Haar grootvader Jaak Nuitten was ‘leenman vanden hove ende heerlichheyt van Becelaere’ en ‘publicierder van de kerckgeboden’. Een andere voorzaat, Maerten Nuitten, was van 1725 tot 1743 ‘burgmeester der prochie ende markiesaet’. Van 1741 tot 1749 was haar vader en brouwer van brouwerij “Den Hert” op de Molenhoek, Carolus Nuitten, ‘schepene vande groote vierscaere ende magistraet’. Hij was ook schatter en ontvanger van het markizaat. Nog een Carolus Nuitten was in 1793 ‘kerck- en dischmeester’ en in 1822 ‘deken’ der voornoemde confrérie. Het gezin Pieter Joan-Baptiste Vermeulen-Nuitten boerde op de hoeve ’t Neerhof in de Geluwestraat.
Pieter-Jozef Vermeulen (° Beselare 24/12/1764) was de grootvader van Edward Vermeulen. Tijdens de laatste jaren van het markizaat (rond 1795) was hij wethouder en vervolgens onder Napoleon, schepen in het ‘Conseil communal’. Hij trouwde op 4 oktober 1817 met Amélie-Judith Drouillon (° Moorslede 13/04/1789). De familie Drouillon was afkomstig van Moorslede en haar broer Francis was er in 1805 gemeenteraadslid. De familie kwam rond 1775 naar Becelaere boeren op ’t Grietenhof in de Passchendaelstraete. Pieter-Jozef Vermeulen en zijn Amélie gingen boeren op de hoeve Navegheer in de Wervikstraat. Deze hoeve ontstond rond 1500 en was toen een heerlijkheid, de enige in Beselare, niet onder de voogdij van de markies. Navegheer is de familienaam van een adellijk geslacht uit de omgeving van Roncq.
August (° Beselare 26/07/1829), de jongste zoon van Pieter-Jozef Vermeulen en Amélie Drouillon en vader van Edward Vermeulen huwde te Oostnieuwkerke op 3 mei 1852 met de plaatselijke schone Marie-Thérèse Spruytte (° Oostnieuwkerke 29/10/1822). Slechts zijn oudere broer Pieter (Pee Djoskes genaamd) huwde eveneens, met Joanna Capelle van Oostnieuwkerke, en hield winkel in specerijen en onderhoudsproducten in de Geluwestraat. Pieter en zijn zoon (ook Pieter) waren vele jaren kommervolle ‘dischmeesters’ op de ‘prochie’. De andere zusters, Rooze en Flora en broer Constantijn bleven ongehuwd. Toen August in 1852 trouwde, verlieten ze voor hem de ouderlijke hoeve Navegheer om te gaan rentenieren in de Zonnebekestraat. Constantijn was gedurende 39 jaar voorzitter van de kerkfabriek.
In 1860 werd de hoeve Navegheer verkocht door de Franse eigenaar, graaf Henri Julien Léon Bidé de la Granville. Beselarenaar Henri Boudry en zijn echtgenote Pauline Van Isselstyn werden de nieuwe eigenaars. Henri was door de politieke microbe gebeten maar hield het bij een ander politiek gedachtegoed dan de katholieke Vermeulens. Zo kwam het dat hij August Vermeulen uit de hoeve zette in 1865. De familie verhuisde naar Hooglede naar het Honzebrouckgoed in de Beverenstraat. De mooie omwalde hoeve was 18 ha groot.
Edward Vermeulen was een intelligente jongen en werd door zijn gegoede ouders na de lagere school naar het Klein Seminarie te Roeselare gestuurd. Zoals het bij zijn oudere broer Jules het geval was, voelde hij zich ook geroepen tot het priesterschap maar de stem riep blijkbaar niet luid genoeg. Hij ontwikkelde wel zijn Vlaams en christelijk levensideaal en hij was bijzonder taalvaardig. Hij schreef graag en vlot, zelfs verzen. Na drie jaar college en na een lange periode van inactiviteit door bloedvergiftiging, besloot hij in 1877 om thuis te boeren. Door zijn zwak gestel, zijn introverte aard en zijn ontluikend schrijverstalent lag de boerenstiel hem niet zo goed. Hij probeerde alsmaar meer te schrijven: brieven voor ongeletterde vrienden, dichten bij huwelijken of andere feesten, af en toe een (poëtisch) artikel. Toen zijn ouders in 1896 de hoeve verlieten voor hun zoon en opvolger René en op ‘de platse’ te Hooglede gingen wonen, kwam de ongehuwde Edward met hen mee. Hij solliciteerde voor de baan van gemeenteontvanger en ontvanger van het Bureel van Weldadigheid te Hooglede en hij slaagde in zijn opzet. Vanaf dan, gezien behoorlijk wat vrije tijd, begon hij veelvuldig te schrijven onder het pseudoniem Warden Oom. Aanvankelijk ging het om volkskundige bijdragen in kranten en tijdschriften zoals Biekorf, Dietsche Warande en Belfort, ’t Manneke uit de Mane, Nieuw Vlaanderen, Onze Jeugd, De Gazette van Detroit en vele andere. Hij waagde zich aan een eerste roman “Herwording”, in 1911 en tot aan zijn overlijden in 1934 zouden nog 22 romans, volkskundige werken en enkele autobiografieën volgen. Diverse Beselaarse dorpsfiguren en gebeurtenissen uit zijn kinderjaren kwamen in zijn verhalen voor. Zijn werken werden inspiratiebron voor de regisseurs van de Heksenstoet.
Dit jaar, ter gelegenheid van zijn 150e geboorteverjaardag, hebben De Zonnebeekse Heemvrienden een brochure uitgegeven, van de hand van de Beselaarse Katrijn Decuypere, getiteld “Van Babbe en Jan Verdorie. Leven en werk van Warden Oom”. Zij vertelt ons alles over de geliefde en vermaarde volksschrijver: zijn werk, zijn depressies, zijn oorlogsverleden en zijn sympathie voor het Activisme, zijn grote liefde voor Beselare, zijn betekenis voor de Heksenstoet en de herinnering aan Warden Oom. Een bijgevoegde kwartierstaat toont zijn verankering in Beselare. De brochure van 88 blz. A4 is te koop voor €12 aan het onthaal van het gemeentehuis of in de gemeentelijke bibliotheek “De Letterschuur”.