Op 22 november 1938 schreef algemeen overste Moeder Marie-Agnes van O.-L.-Vrouw ten Bunderen uit Moorslede een brief aan de bisschop van Brugge, Z. E. H. Henricus Lamiroy, met in essentie volgende boodschap. “E. H. pastoor Gerard Lammens en dokter Antoon Van Walleghem van Zonnebeke begeren in een afgezonderd deel van ons klooster-gesticht te Zonnebeke een kleine materniteit in te richten, om te vermijden dat de vrouwen van Zonnebeke zich moeten begeven naar de socialistische materniteit te Meenen. Wij beschikken eigenlijk over de gepaste lokalen. Wij kunnen ook een gediplomeerde zuster-ziekenverpleegster voor dat werk afstaan. De dokter zal zelf voor het materieel van de verloskamer instaan. De overige meubilering valt ten onze laste, circa 15 à 20.000 fr. Wij vragen ootmoedig uwe Hoogwaardigheid of Hij begeert dat wij dit werk aanvaarden, mogelijks met Nieuwjaar.”
Per kerende kwam een positief antwoord mits er voor te zorgen dat alles wettelijk in orde zou zijn en het verloskwartier ontoegankelijk. Dat snelle antwoord, daar stak toch iets achter, dacht Jan-met-de-pet en inderdaad. De pastoor had zonet (op 16 oktober) de gemeenteraadsverkiezingen verloren met “zijn” katholieke partij (slechts 3 gekozenen op 11). Hij wilde het katholieke blazoen oppoetsen en dacht hiermee een ferme troef uit te spelen. Dokter Van Walleghem van zijn kant zag hoe langer hoe meer hoogzwangere vrouwen naar de steden trekken om te bevallen en een bevalling brengt nu eenmaal goed op. Hij was meteen een loyale partner.
Reeds eind november werd in het rustoord alles in gereedheid gebracht. De ziekenzaal van het mannenkwartier, rechts van de ingangsdeur van het klooster, werd als verloskamer ingericht en drie kamers aan de voorzijde werden voor de revaliderende moeders voorbehouden. Op de eerste verdieping was een kinderkamer, drie kamers voor de zusters en een reservekamer voor bevallen moeders. De dokter bestelde de medische apparatuur en instrumenten bij de “Manufacture Belge de Gemboux” voor een bedrag van 3.000 fr. Het moederklooster van Moorslede stuurde zuster Bertha (Marie-Thérèse Barbaix), verpleegster, en zuster Yvona (Irma Deprez) naar Zonnebeke om de dokter bij te staan bij de bevallingen en voor de tiendaagse nazorg. Ook zuster Vincentia (Madeleine Gheerard) van ter plaatse werd ingezet.
Luc Carrein, zoon van wijlen Joseph en Maria Blomme uit de Ieperstraat werd op 24 januari 1939 de eerste boreling die in de materniteit het levenslicht zag. Door de inzet, goede zorgen en liefde van de zusters kreeg het moederhuis al vlug een goede reputatie. Zelfs uit Geluveld, Beselare en Passendale kwamen aanstaande moeders hun kindje “kopen” te Zonnebeke. Jaarlijks werden rond de 70 kinderen geboren. Keizersneden werden nooit uitgevoerd, daarvoor moest de moeder naar een stedelijke kraamkliniek worden gebracht met een ambulance. Ook bij andere grote moeilijkheden, wat zelden voorkwam, gebeurde dit. De Tweede Wereldoorlog was een moeilijke periode. Enkele malen werd de materniteit door de Duitsers opgeëist als EHBO-centrum. Bevallingen ’s avonds of ’s nachts moesten gebeuren in een achterkamer, met geblindeerde ramen en kaarslicht want de Duitsers verboden kunstlicht. Ook de voedselrantsoenering zorgde voor problemen. De zusters trokken zelfs op bedeltocht.
Na de oorlog staken nieuwe problemen de kop op. De jonge dokter Urbain Rabaey kwam zich vestigen in de gemeente. Toen hij informeerde om ‘zijn’ zwangere moeders in de materniteit te laten bevallen, was het antwoord duidelijk neen. In 1951 schreef hij hierover een brief naar het bisdom. Het bisdom stelde hem in het gelijk en antwoordde dat moederhuizen die van kloosters afhangen toegankelijk moesten zijn voor iedere dokter. Ook de overste van Moorslede werd hiervan op de hoogte gesteld. Het bekvechten begon nu pas echt.
De zusters oordeelden dat dokter Van Walleghem het probleem moest oplossen. De dokter dreigde er mee zijn materiaal weg te halen. Het gebakkelei duurde zeven jaar. Toen op 28 mei 1957 een inspecteur van de gezondheidsdienst ter controle kwam volgde een vernietigend rapport. Hij had ontdekt dat een bejaarde vrouw een kamer voor de bevallen moeders betrok. Een andere vrouw had een curettage gekregen, iets wat uitsluitend in ziekenhuizen was toegelaten. Zelfs een tussenkomst van Caritas Catholica kon een sluiting niet vermijden. De laatste geboorte vond plaats op 28 maart 1958. Het betrof Luc Vandermarliere, smidszoon van Roger en Anna Schoutteten van de Frezenberg. Er werden in totaal 1.299 kinderen geboren in de materniteit te Zonnebeke.