De muziekmaatschappijen van Beselare, Passendale en Zonnebeke zijn alle ontstaan tussen 1850 en 1860. Passendale en Zonnebeke hadden zelfs geruime tijd twee muziekverenigingen. Dit hadden ze te danken aan de niets ontziende gemeentepolitiek. Naast de gemeentelijke fanfare Sint-Cecilia (van katholieke makelij) was er de liberale harmonie “Vlijt voor Kunst” te Passendale. Deze harmonie had haar lokaal in de Tuimelarestraat (nu Karabinierstraat). De eerste dirigent en voorzitter van de katholieke fanfare Sint-Cecilia was meester Clement Vandevijver. Hij kreeg hiervoor jaarlijks van de gemeente een dotatie van 100 fr. Zijn opvolger, meester Bruno Vermander, slaagde er in om het muziek de reputatie te verlenen van één der beste van de streek. Ook te Zonnebeke was er enerzijds de niet-gekostumeerde gemeentelijke fanfare Sint-Sebastiaan onder leiding van Jules Vandenbulcke en anderzijds de gerenommeerde liberale harmonie Sint-Joris van kasteelheer Eugène Iweins. Deze harmonie telde een groot aantal muzikanten in schitterende uniformen van blauw laken met rode biesjes, mouw- en schouderbelegsels en rode koorden. De kepies waren voorzien van rode veren. Elke muzikant droeg ook een sabel aan zijn zijde. Het was de kasteelheer zelf die alles bekostigde en zelf ook instond voor de muzikale vorming van zijn muzikanten (zijn vele huurders en hun zonen) op de zaterdagse repetities in zijn muziekzaal op het kasteeldomein. De kasteelheer had veel relaties en zo werd zijn harmonie herhaaldelijk uitgenodigd voor concerten, zelfs in Blankenberge, Oostende, Diksmuide en Ieper.
Tussen 1860 en 1880 werd ’s zondags in de zomerperiode altijd wel ergens in de streek een muzikaal ‘verbroederingsfeest’ of festival ingericht. De muziekmaatschappijen van Passendale, de harmonie Iweins van Zonnebeke en Sint-Cecilia Beselare waren herhaaldelijk van de partij. De eerste melding in die zin dateert van zondag 13 juli 1862 te Beselare. Het reglement voor deze muziekhappening luidde als volgt:
- Elke muziekvereniging (harmonie of fanfare) die deelneemt aan het feest ontvangt achteraf een mooie zilveren herinneringsmedaille.
- Elke vereniging moet twee muziekstukken spelen naar eigen keuze.
- Iedere vereniging die positief antwoordt op onze invitatie moet dit doen vóór 1 juli met opgave van de gekozen muziekstukken.
- Op de festivaldag zelf worden de voorzitters of hun afgevaardigde van elke deelnemende muziekvereniging verwacht om 1 uur in herberg “Moscou” (nu “De Elfpenner”) voor de loting van de volgorde van de muzieken in de stoet en tijdens de opvoeringen op het podium.
- De muziekvereniging van Beselare opent het festival.
- Om 2 uur start de stoet der muzieken van uit “Moscou” naar het podium.
- De uitdeling van de medailles vindt plaats na de uitvoering van het laatste muziekstuk.
Het was de gewoonte dat na de loting en voor de start van de stoet (minstens een uur tussentijd) een erewijn werd aangeboden aan de delegaties in het muzieklokaal. Daarna vertrok de stoet der muziekverenigingen naar de plaats van afspraak. Onderweg werden door alle muzieken tegelijk dezelfde marsen gespeeld onder leiding van de dirigent van de uitnodigende maatschappij.
Wij vonden in het Ieperse weekblad “De Toekomst” een relaas van een muziekverbroedering te Beselare op zondag 25 juli 1869. Hieruit leren wij dat 14 muziekmaatschappijen deelnamen. Op de vooravond werd het feest aangekondigd door kanonschoten en klokkengelui. Vanaf de vroege morgen wapperden driekleurige vlaggen aan de huizen in de dorpskom. De licht hellende weide van M. J. Delefortrie, langs de Zonnebekestraat was in een lusthof herschapen. Rond de weide had men hoge sparren geplant en tussen de bomen slingerden honderden glazen lantaarns. Midden de weide stond een kiosk. In de talrijke tenten konden bier en versnaperingen gekocht worden. In de inrichting en de versieringen had Jules De Laveleye, kasteelheer uit Geluveld, een grote en gulle hand. Om 02.00u werd iedere maatschappij ontvangen in het muzieklokaal “Moscou” waar de erewijn werd aangeboden. Daarna vertrok men naar café “De Zwaan” waar de stoet zich opstelde. Nooit zag men te Beselare zoveel volk stoetsgewijs door de straat trekken. Na het festival haastte niemand zich naar huis. Iedereen wachtte op de feeërieke verlichting op de weide en rond de kiosk. Rond 09.00u ontstak men de lichtketting die aan de weide een paradijselijk tintje gaf. Tegen 10.00u werden, na de laatste noot van het Musique des Pompiers uit Poperinge, de eremedailles uitgereikt. Ieperling Cailliez liet daarop een fraai vuurwerk losbranden op de feestweide om het prachtige festival af te sluiten.
Het jaar voordien op 22 juni werd eveneens een muzikaal verbroederingsfeest ingericht te Passendale. Ook hier was het dorp massaal versierd met vaandels en vlaggen. Om 04.30u verplaatste de muziekstoet zich naar de weide van de gebroeders Dochy in de Molenstraat waar tenten en banken onder het lommer het publiek uitnodigde voor een fel gesmaakte vertoning. De fanfare van Passendale, Sint-Sebastiaan Zonnebeke, de harmonie van Beselare, Sint-Joris Zonnebeke, de fanfare van Langemark, de harmonie van Moorslede, de fanfare van Rozebeke en de harmonie van Roeselare speelden om ter mooist twee of drie composities op het theater in het midden van de weide.
Vooral de fanfare van Passendale mocht aantreden op de meest vermaarde festivals in de regio zoals te Rumbeke (meermaals) Moorslede, Ledegem, Roeselare, Ieper, Beselare. In 1877 en 1889 werden opnieuw verbroederingsfeesten ingericht te Passendale zelf.