In 1958 bezorgde een leerling van het Vrij Technisch Instituut te Ieper aan zijn leraar geschiedenis, de befaamde heemkundige Karel De Lille uit Ieper, een eenvoudig, origineel en ongekunsteld liedje over de maanbewoner. Karel gaf ons een copie van de tekst maar hijzelf noch de leerling konden enige uitleg verschaffen over het liedje en het verband met Zandvoorde. Opdat het niet verloren zou gaan voor het nageslacht vonden we het nuttig de tekst er van op te nemen in ‘Uut vroegere tyden’. De originele spelling werd geëerbiedigd.
Het klinkt als volgt:
Wie denk je zeg, wie denk je dat ik in
Zandvoort zag,
niet ’s avonds in het donker
maar midden op de dag.
Het was, ik weet het zeker,
’t mannetje uit de maan
dat net als alle mensen
een dagje uit wou gaan.
De maan wou het niet hebben.
Je gaat niet! zei ze, nee!
Toch gleed hij naar beneden
en plofte in de zee.
Hij liet zich leker (sic) drijven
en krabbelde aan land.
Ze stonden raar te kijken
die kind’ren, hand in hand.
Hij vroeg mag ik mee spelen.
De oudste zij (sic) dat mag
de hele lange dag.
Toen iedereen ging slapen
klom hij weer in de maan,
waarin je hem vanavond
nog bruin verbrand ziet staan.
Weet iemand iets meer over die kinderlijke fantasie, of steekt er meer achter dan kindertaal? Antwoorden worden in dank aanvaard door de heemkring De Zonnebeekse Heemvrienden op dirk.ooghe@telenet.be.