Geschiedenis

Passendale, Zonnebeke, Beselare, Geluveld en Zandvoorde zijn vijf dorpen gelegen op de Midden-West-Vlaamse heuvelrug, die opklimt van noordoost naar zuidwest en zijn hoogste punt in onze gemeente bereikt op de Zandberg (64 m) in Geluveld.

Deze heuvelrug scheidde de oude stammen van de Morinen en de Menapiërs. Op verschillende plaatsen zijn ook sporen gevonden van Romeinse aanwezigheid.

Later fungeerde de heuvelkam als grens tussen de bisdommen Doornik en Terwaan. In de Middeleeuwen zijn de hoogten herhaaldelijk het toneel geweest van bloedige gevechten, zoals de bekende slag van 1382 op de grens van Passendale met West-Rozebeke tussen de legers van de Franse koning en de Gentenaars onder leiding van Filips Van Artevelde.

In 1890 houdt het Belgisch leger hier haar grootste legeroefeningen tot dan toe. Achter de heuvelrug is het landschap immers vlak en ligt de weg naar de kust en de Noord-Franse kanaalhavens open.

Dat Britten en Fransen de Duitsers in 1914 precies hier tot staan gebracht hebben, is dan ook geen toeval.

Eeuwenlang was een groot deel van de streek bebost onder het gezag van de Augustijnenabdij van Zonnebeke (1072-1797) en de Benedictinessenabdij van de Nonnebossen.

Andere entiteiten waren het Markizaat van Beselare, de heerlijkheden van Geluveld en Zandvoorde en Passendale, waar onder andere de Proosdij van Ieper talrijke bezittingen had.

Met de Franse Revolutie werden veel grootgrondbezittingen openbaar verkocht en werd begonnen met de ontginning van de streek, wat in de tweede helft van de 19e eeuw door de bevolkingstoename in een stroomversnelling terechtkwam.

De totale vernietiging van de streek in de Eerste Wereldoorlog is een radicale breuk met het verleden. Met West-Vlaamse doorzetting verrijzen in de jaren ’20 vijf nieuwe dorpen uit de puinen. Door de wederopbouwactiviteiten gaat het goed tot rond 1930, maar daarna slaat de crisis toe en moet een deel van de bevolking noodgedwongen seizoensarbeid verrichten in Frankrijk. Tot in het begin van de jaren ’60 blijft grensarbeid een belangrijke bron van inkomsten. Nu is er een evenwicht tussen landbouw, kleine ondernemingen en arbeid in de naburige steden.

Beselare

  • Tekening van het vroegere kasteel van Beselare. Persoonsnaam en laar = bosweide
  • Beselarenaar, Beselaars
  • 1.462 ha, zandlemig, zacht golvend, 20 à 60 m
  • Woondorp, landbouw

Beselare werd in 1914-1918 totaal verwoest. Het werd keurig heropgebouwd. Het grondgebied van Beselare werd in 1705 door Lodewijk XIV tot Markizaat verheven. Het werd bestuurd door de adellijke familie van der Woestine. Aan ridder Olivier van der Woestine is het te danken dat van Filips de Goede de toestemming werd verkregen om (de nog altijd bestaande) schuttersgilde van St.-Sebastiaan in 1428 op te richten.

De neogotische Sint-Martinuskerk dateert van 1922-1925. Er ligt een arduinen grafsteen van ridder Adriaan van der Woestine (+1527). De vroegere merkwaardigheden uit het interieur gingen in het oorlogsgeweld verloren

Aan het voormalig gemeentehuis eert een gedenkplaat de volkse schrijver Edward Vermeulen, alias Warden Oom (° 1861-04-19, +1934, Hooglede) die bekend werd door zijn sociale romans.

Op het marktplein staat een bronzen heks, een realisatie van de Heemkundige Kring ‘De Zonnebeekse Heemvrienden’ en het plaatselijke Heksencomité. Beselare is immers van oudsher gekend als heksenparochie.

In het gemeentehuis herdenkt een plaat de Duitse gesneuvelden van 1914-1918.


Geluveld

  • Geluw = geel, en veld
  • Geluveldnaar, Geluvelds
  • 774 ha, zandlemig, golvend, 40 à 64 m
  • Woondorp, landbouw

Geluveld wordt voor het eerst vermeld in 1109 als Gelevelt. De heerlijkheid Geluveld was samengesteld uit twee lenen, afhankelijk van het leenhof van Ingelmunster. Ze was onder andere in het bezit van de geslachten Van der Gracht (16e eeuw) en De Vooght (1578-17e eeuw). Er waren in Geluveld verschillende ondergeschikte lenen alsook enclaves van de heerlijkheden van de Zaal van Ieper, van de abdijen van Zonnebeke en Nonnebosse, van Zillebeke en van Kruiseke.

Het kasteel, te bereiken via een dreef vanaf de kerk, behoorde toe aan de adellijke familie Keingiaert de Gheluvelt. Na de verwoesting in 1914-1918 werd het heropgebouwd in 1928.

Geluveld was een strategisch belangrijk punt bij de slag om Ieper van oktober 1914. Het dorp werd totaal verwoest. De neoromaanse Sint-Margaretakerk is van 1924. De houten windmolen van 1830, van het staakmolentype, werd hier in 1924 vanuit Watou overgebracht. Dit ter vervanging van de vroegere molen die verwoest werd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij werd in 1973 beschermd. Sedert jaren is de molen ontmanteld en wacht op de nodige herstelling door de privé-eigenaren.

Er staan in Geluveld een paar Engelse oorlogsmonumenten.


Passendale

  • In 844 Pascandale, persoonsnaam Paulus? en dal
  • Passendalenaar, Passendaals
  • 2.222 ha, zandlemig, heuvelig, 20 à 45 m
  • Woondorp, landbouw

De oudste vermelding Pascandale is volgens sommige bronnen vermoedelijk afkomstig van het Germaanse ‘Pascan dala’ of ‘dal van Pasko’.

Gedurende de Eerste Wereldoorlog werd het dorp totaal verwoest. De ‘Slag van Passendale’ werd beschreven als een hel van modder en vuur, één der bloedigste veldslagen aller tijden. Die duurde van 4 oktober 1917 tot 6 november 1917. Op 28 september 1918 werd het dorp definitief op de vijand heroverd door het 4e Regiment Karabiniers en door de Grenadiers. Enkele gedenkplaten aan de gevel van het voormalige gemeentehuis herinneren aan het oorlogsgeweld.

Aan de weg naar Zonnebeke strekt zich op de westelijke helling van Passendale het indrukwekkende Tyne Cot Cemetery uit. Het is de grootste Britse begraafplaats op het Europese vasteland. Ontwerper was Reginald Bloomfield. Tyne is de naam van een riviertje in Northumberland. Het deel Battle Cemetery is de spontane begraafplaats van de 11.856 soldaten die sneuvelden in de veldslag van juni-november 1917.

Het Cross of Sacrifice staat op een Duitse bunker die Australische troepen in oktober 1917 veroverden. Op een lange gebogen muur, het Missing Memorial, staan voorts de namen van 34.959 soldaten die na 15 augustus 1917 werden vermist. De Tyne Cot-hoogte biedt een uniek uitzicht op de Ieperse frontsector.

Passendale heeft ook nog een New British Cemetery, een Canadian Memorial en een New Zealand Forces Memorial.

De neoromaanse Sint-Audomaruskerk van 1904-1906 werd ontworpen door architect De Pauw uit Brugge. Na de vernieling van 1917 werd ze in 1923 naar het oorspronkelijke plan heropgebouwd. In 1945-1946 werd ze hersteld van de nieuwe oorlogsschade. De Britse 66th Division schonk een glasraam met Saint George, omringd door de wapenschilden van de garnizoensteden.

Passendale is ook gekend voor zijn kaas. Op het stemmig marktpleintje staan twee monumentjes die daarnaar verwijzen. Tevens is er een kaasmuseum.

Op de hoogte van Passendale ontspringen de Mandel en de Heulebeek.


Zandvoorde

  • Tekening van het vroegere kasteel van Zandvoorde Zand, en voord = doorwaadbare plaats
  • Zandvoordenaar, Zandvoords
  • 655 ha, zandlemig, golvend, 22 à 55 m
  • Woondorp, landbouw

De oudste vermelding in 1102 luidt Santfort.

De kerk van Zandvoorde werd in 1102 onder het patronaat van de abdij van Voormezele geplaatst. De heerlijkheid Santfort hing af van de heerlijkheid van Komen: zij telde achterlenen in Zandvoorde, Houtem, Wervik en Lauwe. Een deel van het grondgebied hing af van de Zaal van Ieper en van de orde Ammanie.

Thérèse-Bernardine van Volden, Dame van Zandvoorde, stierf te Brugge in 1780. Haar zoon Jean-Pierre Simon De Ville was heer van Zandvoorde.

De driebeukige neogotische Sint-Bartholomeuskerk van 1923-1925 heeft een zeskantige vieringtoren. Ze vervangt de kerk die in 1914-1918 met de rest van het dorp werd verwoest. Het Sint-Corneliusbeeld dateert van 1665.

Woonhuizen en boerderijen zijn van wederopbouwarchitectuur. Zandvoorde heeft een Britse militaire begraafplaats en een Brits oorlogsgedenkteken.

Romain Brel, de vader van chansonnier Jacques Brel, werd hier geboren. Aan zijn geboortehuis staat een gedenkplaat. Met de recente dorpskernvernieuwing werd nog een monumentje ingehuldigd. Een ode aan Jacques Brel.


Zonnebeke

  • Tekening van de vroegere abdij van Zonnebeke In 1072 Sinnebecche, sinne = ? en beek
  • Zonnebekenaar, Zonnebeeks
  • 1.644 ha, zandlemig, matig golvend, 20 à 62 m
  • Woondorp, landbouw

Rond 1072 vindt men de eerste vermelding van de naam ‘Sinnebeke’, in een oorkonde van bisschop Drogo uit Terwanen, verleend aan Fulpoldus, kastelein van Ieper die te Zonnebeke woonde. Toelating werd gegeven om in het reeds bestaande parochiekerkje een kapittel van drie kanunniken te vormen en te onderhouden. Het was de stichting van een klooster, dat later zou evolueren tot een machtige, bloeiende abdij onder de regel van St.-Augustinus. Deze abdij bleef 700 jaar het centrum van cultureel, economisch en bestuurlijk werk in de gemeente. De Franse Republiek nam in 1797 alle kerkelijke goederen in beslag. De abdijgoederen werden verkocht en de paters verbannen.

De Eerste Wereldoorlog veroorzaakte in 1914 een ware vlucht van de ganse bevolking. Vier jaar lang lag de gemeente midden in de frontlijn. Gevolg: totale verwoesting. Vanaf 1919 stelde men de terugkeer vast van de vroegere bewoners die meestal gevlucht waren naar Frankrijk.

In de jaren 1920-1930 verrees een nieuw dorp. De Onze-Lieve-Vrouwekerk van 1924, van architect Huib Hoste, is het eerste moderne kerkgebouw van België. Ze is gebouwd met een gewapend betondak, dat van binnen zichtbaar blijft. Aan de noord-westkant staat een vrije toren. Jules Fonteyne uit Brugge ontwierp de calvariegroep van het marmeren hoofdaltaar en de apostelbeelden van de jaren ’30. Hoste en Fonteyne ontwierpen ook de brandglasramen, die in 1923-1924 door Annijs-Dhondt uit Brugge werden uitgevoerd. De kruisweg van ca. 1930 is een creatie van J. Linthout uit Sint Kruis.

Architect Hoste ontwierp ook de pastorij van 1928-1929, de reeds vervangen gemeenteschool van 1922-1924, het schoolgebouw en een huizenrij in de Roeselarestraat. Architect Antoon Dujardijn uit Brugge tekende voor het gemeentehuis van 1925-1926. Een VTB-gedenkplaat van 1965, door Luc Degheus uit Poperinge, eert scheikundige en Vlaamse strijder Berten Pil (°1892 – +1940, Mortsel). Het gemeentehuis kende enkele grondige uitbreidingen (1975, 1994 (zie gedenkplaat)).

Het kasteel ´Yweins van ca. 1925 is nu cultureel centrum, museum en bibliotheek van de Heemkundige kring.

In een bovengrondse crypte op de gemeentelijke begraafplaats rusten veertien Zonnebeekse oud-strijders (één van 1830, de anderen van de twee wereldoorlogen).

Drie moderne kunstwerken op strategische plaatsen zijn het visitekaartje van de recente dorpskernvernieuwing.

In het 68 ha groot Polygoonbos ligt aan de voet van de Doelheuvel het Buttes New Cemetery, met 2.000 Britse gesneuvelden van 1917. Er staat ook een Missing Memorial. Even buiten het bos rusten een 100 soldaten onder zilverberken.

Er zijn nog andere oorlogsmonumenten in Zonnebeke in de richting van Beselare en Ieper.


Laatste update: 18 augustus 2022
zonnebeke-grafisch-element-zon
zonnebeke-grafisch-element-beek
zonnebeke-grafisch-element-zon