Notariële aankondigingen over een periode van 10 jaar (1846-1856) geven ons een beeld van de rijkdom van de kerkfabriek en het armengesticht te Geluveld.
Op dinsdag 16 juni 1846 werd in het gemeentehuis te Geluveld (de herberg-brouwerij “De Drie Conynghen” uitgebaat door Willem Vandenhende) om 15.00u overgegaan tot de openbare verpachting, voor een termijn van negen jaar, met ingang op 1 oktober 1846, van de volgende onroerende goederen van de kerkfabriek en het armengesticht:
In totaal gaat het hier om ongeveer 19 ha 30 a onroerende goederen van diverse slag, alle gelegen in de gemeente Geluveld.
In 1854 worden een aantal onroerende goederen door de kerkfabriek en het armengesticht openbaar verkocht. Op donderdag 10 augustus is er om 16.00u in het gemeentehuis de instel en op donderdag 24 augustus, zelfde plaats en uur, de overslag van:
Hier is dus sprake van de verkoop van ongeveer 4 ha 20 a land en bos, allemaal gelegen op de gemeente Geluveld. Alleen koop één kan hetzelfde onroerend goed zijn als dit onder nummer 15 in de vorige tabel van verpachtingen.
Op 15 juli 1856 (instel) en op 29 juli 1856 (overslag), telkens om 15.00u in het gemeentehuis, werd overgegaan tot de openbare verkoop van de volgende onroerende goederen van het armengesticht van Geluveld:
Ook al deze eigendommen (in totaal ongeveer 13 ha 50 a waaronder twee hofstedekens, vier woonhuizen en twee dubbele woonhuizen) waren op Geluveld gelegen.
In de drie aangehaalde notariële verhandelingen gaat het in totaal over ongeveer 37 ha oppervlakte met diverse huizen en hofstedekens er op. Alleen nummer 9 in de eerste tabel en de nummers 20 en 24 in de derde tabel kunnen over hetzelfde pand handelen.
Verhuring van eigendommen is voor een kerkfabriek en de armendis een heel normale zaak, twee (massale) verkopen op zeer korte tijd is dat heel wat minder. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de kerk van Geluveld gevoelig werd uitgebreid en een nieuwe toren kreeg in 1849-1850. Het kerkje (hoewel na brand herbouwd in 1806) was werkelijk te klein geworden voor de toegenomen bevolking en de vele gelovigen die van uit Zillebeke, Zandvoorde en Zonnebeke wekelijks naar de kerk te Geluveld kwamen omwille van de geliefde pastoor E. H. Joannes Maes. Het uitbreiden van de kerk met twee traveeën, de nieuwe toren en twee klokken was geraamd op ongeveer 12.000 fr. De bevolking was arm en de gemeente zat krap bij kas en daarbij, de toenmalige burgemeester, François Bruno Keingiaert de Gheluvelt, was een liberaal. Vermoedelijk zullen de verkopen van de onroerende goederen in 1854 en 1856 noodzakelijk geweest zijn om de gemaakte kosten mee te helpen delgen.
Hoewel de Geluveldse bevolking (op enkele uitzonderingen na) arm was, mede door de hongersnood van enkele jaren terug, zien we dat de kerkfabriek en de armendis (de armenzorg was toen nog grotendeels in handen van de Kerk) er zeer warmpjes in zaten medio de 19e eeuw. Wie zeker een lucratieve zaak heeft gerealiseerd met de vele transactie van de onroerende goederen is ongetwijfeld notaris en burgemeester Ferdinand-Augustin Bayart uit Beselare. Hij was telkens de behandelende notaris.