Op 24 juni 1877 stierf de ongehuwde Ivo Delfortrie, schepen te Beselare en molenaar van de pas 50 jaar oude stenen graan- en oliemolen op de Berg. Zijn nichtje Mathilde Nisse, geboren te Wervik op 23 juni 1846 als dochter van Pieter en Ida Delfortrie, de zus van Ivo, woonde bij hem in en had hem de laatste levensmaanden goed verzorgd. Bij testament werd zij de nieuwe eigenaar van de Bergmolen. Op 3 januari 1879 huwde ze met Désiré Joseph Vanryckeghem, geboren te Geluwe op 08/05/1856 als zoon van landbouwer Bernard en Hortence Vandamme. Zeven maand later werd ze weduwe en op 20 oktober 1879 beviel ze van een dochter Marie-Marguerite. Op 4 juni 1880 hertrouwde ze met de broer van haar overleden man, Hector Vanryckeghem, geboren te Geluwe op 2 juni 1845.
De nieuwe molenaar van de Bergmolen was immens populair en na de woelige schoolstrijd van 1879-1884 kwam hij op voor de Katholieken bij de gemeenteraadsverkiezingen van 19 oktober 1884. De lijst slaagde er in het juk van de liberalen af te gooien en Ferdinand Bayart, die gedurende 50 jaar burgemeester was, naar de oppositiebanken te verwijzen. Hector werd zowaar voorgedragen als de nieuwe burgemeester met Charles Soenen en Henri Soete als schepenen en aldus benoemd via het Koninklijk Besluit van 8 maart 1885. Op maandag 27 april 1885 werd hij op een bijzonder enthousiaste wijze ingehuldigd te Beselare.
Op 30 september 1885 zat de nieuwe burgemeester in café ‘De Kongo’ van Henri Durnez-Syx in de Zonnebekestraat. De ‘voute’ van de herberg deed dienst als gemeentehuis. De burgemeester had al menig pintje op. Rond één uur ’s nachts verzocht Henri zijn klanten de herberg te verlaten om te kunnen sluiten. Durnez haastte zich naar bed maar korte tijd later werd hij in zijn slaap opgeschrikt door hevig gebonk op de herbergdeur. Hij trok het venster open en herkende de burgemeester en gemeentebediende Louis Hautekiet. De herbergier smeekte hen hem met rust te laten en hij weigerde de deur te openen. De mannen dropen af. Een uur later kwamen de burgemeester en zijn kompaan terug en opnieuw begonnen ze in alle hevigheid op de cafédeur te beuken. Henri Durnez moest opnieuw uit bed om met hen te discuteren. Opnieuw gingen ze weg maar ze gaven niet op. Enkele tijd later kwam Hector Vanryckeghem terug, nu samen met de veldwachter, Aloïs Durnez. Met hevig lawaai maakten ze de herbergier opnieuw wakker en eisten toegang “in naam der wet”. “Ik doe niet open en ik vraag u mij voor de rest van de nacht met rust te laten”, schreeuwde Durnez. “Stamp de deur in”, riep Hector tegen de veldwachter maar deze gebaarde wijselijk van krommen haas.
’s Anderendaags diende de herbergier klacht in tegen de burgemeester wegens nachtlawaai en ordeverstoring. De zaak kwam voor op de politierechtbank te Ieper op 10 november 1885 en de burgemeester liet zich bijstaan door advocaat en volksvertegenwoordiger René Colaert uit Ieper. Deze had voor de rechter een heel merkwaardige verklaring voor het eigenaardig gedrag van zijn klant. Hij zei dat de registers van het kadaster van Beselare zich bevonden op de ‘voute’ van de herberg en hij beweerde dat de burgemeester er zich van wilde vergewissen of de documenten er wel binnen de voorziene veiligheidsvoorschriften werden bewaard.
Het resultaat van de gerechtszaak kennen we niet. Had burgemeester Vanryckeghem die nacht een pintje teveel op, was het een opstoot van midlifecrisis of waren er (voordien al) effectief meningsverschillen met herbergier Henri Durnez, wie zal het zeggen. In elk geval, Hector was en bleef de graag geziene, sympathieke burgemeester van Beselare en dit tot 9 januari 1903, toen hij op 57-jarige leeftijd plots overleed. Hij liet vijf kinderen na tussen 21 en 14 jaar. Als burgemeester werd hij opgevolgd door notaris en later ook brouwer Jozef Bayart. Tot 1900 had die al gedurende vijf jaar de functie van burgemeester uitgeoefend te Passendale.