De gemeente Beselare heeft van oudsher de bijnaam van ‘Toveresse-prochie’. Die naam is ontstaan in de 17e eeuw, toen er nog geloof gehecht werd aan heksen- en spookverhalen, nachtmerries, weerwolven en mensenkwellers die met de duivel omgingen. Werd er een paard of een koe ziek, stierf er een kind op verdachte wijze, dan was er vast en zeker een heks mee gemoeid. Onder de talrijke legenden en spookverhalen circuleerde ook het verhaal van de betoverde molen.
Die betoverde molen was de houten bergmolen, een houten standaardmolen die stond aan het eind van de aarden Bergweg, palend aan de ‘kouter van ’t markiezaat’. Het was een oliestampkot dat door middel van stampers kool-, raap- en lijnzaad verwerkte. Hij werd opgericht rond 1720 door Jozef Duforret, een rijke buitenpoorter van Ieper. Tijdens een stormachtige nacht in 1870 werd de molen van zijn voetstuk gelicht en vernield. Kuiper Achiel Lapère recupereerde het eikenhout om te verwerken in tonnen, kuipen en emmers. De laatste jaren van zijn bestaan kreeg de molen het predikaat van betoverde molen. De heksen kwamen er ’s nachts bijeen. Zij kookten er op een open vuur hun beruchte heksenketel, waarin zij padden, ratten en ander ongedierte gaarkookten om er heksendrank en –zalf van te maken. Het kwam zo ver dat niemand nog molenaar wilde zijn op de houten bergmolen. Het gebeurde immers meermaals dat de molen, volop aan het draaien, ineens stilviel en wind of geen wind men kon hem niet meer aan het draaien krijgen. Een andere maal draaiden de wieken averechts.
Louis Reuse, beter gekend als ‘Roste Wiesten’ was de laatste molenaar. Hij was een stoere bink, van niemand of niets vervaard. Op een keer toen hij lustig aan het malen was gebeurde het dat de molen zonder de minste reden stil viel en geen middel meer om hem nog in gang te krijgen. Daarop haalde Roste Wiesten het paard van stal om meel uit te voeren naar de klanten. Hij was nog maar halfweg de Meulestrate (nu Molenvoetweg) als zijn paard ineens stopte en schone spreken, vloeken, of zweepslagen geven, niets hielp. Het wilde geen stap meer verzetten. “ ’t Is me ziele ook betoverd”, zei Wiesten, “eerst mijne meul’n en nu mijn peerd”. Roste Wiesten haalde er een belezer bij om de spokerij af te lezen. Deze belezer slaagde er in de molen en het paard te onttoveren, maar de heksen namen dit kwalijk en zonnen op wraak.
De eerste stormnacht die volgde was ’t weer ‘heksenvergâringe’. Vanuit alle hoeken en kanten kwamen de heksen aangevlogen: vanuit d’ Eierpanders, ’t Galgenveld, de Reutelbossen, d’ Eeuwigheid, de Vuilewaas, de Gavers en de Katteput. Ze hielden er kot van alle duivels, klommen tot boven op de molenkap en schreeuwden, tierden, vloekten en riepen: “Dat smerig meulekot moet omme, dat lelijk oud kariot moet hier weg en nonde alhier en nonde aldaar…”. Met ‘handbomen’ begonnen ze te stoten en te duwen. Bij het kraken van een vreselijke donderslag buiste de grote molen met groot gedruis ten gronde. Daarna ontstond een golf van schaterlach, handengeklap en bravogeroep. Dansend en springend in een kring rond de molen zongen de heksen hun heksenlied. Toen het 01.00u sloeg op de grote klokke op de toren van Beselare-kerk, viel het geweld stil. De heksen vlogen weer op hun bezemstok naar hun heksenkot.
De moedigste buren hadden het tafereel afgespied door gaten en spleten. ’s Ochtends vond Roste Wiesten benevens zijn omgekantelde molen ook nog zijn paard stokstijf dood in zijn sliet.
Het is vanzelfsprekend dat de molen van Roste Wiesten straks weer deel uitmaakt van de 38e heksenstoet op 27 juli e.k. Het wordt ongetwijfeld weer een grappig, volks en spectaculair gebeuren dat zowel de eigen bevolking als de vele verre bezoekers gedurende uren in de ban zal houden. Met de vele randanimatie er omheen zal niemand zich een bezoek aan Beselare beklagen op zondag 27 juli 2003.
Een andere leuke tip is de brochure “Tooveresse… wie syde ghy?”. Het werk is van de hand van Oswald Maes, zoon van de grote heemkundige, heksenkenner en ontwerper van de heksenstoet Jozef Maes en herneemt en hertaalt de vele heksensagen, door zijn vader uitgebracht in de vijf “Beselaarse Gedenkboeken” die sinds lang zijn uitgeput. De brochure is te verkrijgen tegen €12,50 op het secretariaat van de Zonnebeekse Heemvrienden – Langemarkstraat 44 – Zonnebeke) of door storting op rekeningnummer 285-0570946-33. Voor opsturen dient €2,50 supplement betaald te worden.