De firma Comyn trekt op bevoorradingstocht met bier naar de Zonnebeekse cafés. De occasie vrachtwagen (afgekocht van het Amerikaans leger na de oorlog) op volle rubberen banden en met spaken in de wielen (ook wel “Mack” genoemd) komt de Maagdestraat afgedaald naar de Roeselaresteenweg tussen de herberg-bakkerij “Sint Hubert” van Paul Hoflack (links) en het rookwarenwinkeltje van Camiel Duthieuw (rechts). Het huis van laatstgenoemde is het eerste van de rij van zes woningen heropgebouwd onder leiding van beroemde architect Huib Hoste (kerk, pastorie, gemeenteschool).
Op de foto herkennen we bakker-herbergier Paul Hoflack in zijn deuropening, Op de “marche-pied” van de camion staat (met wit hemd aan) Emiel Comyn, zoon van “brouwer” Paul Comyn en helemaal achteraan op de laadbak staat zijn broer Daniël Comyn. Met beide voeten op de grond staat “Boontje” Vuylsteke, knecht in de “brouwerij” en cafébaas van de herberg “’t Kantientje” gevestigd waar nu traiteur Bruno Mylle woont in de Langemarkstraat.
Vóór de oorlog leidde Paul Comyn-Vandevyvere de brouwerij “Brasserie-Malterie La Diane” langs de Maagdestraat. Hij had de brouwerij, gesticht in 1783, in het begin van de eeuw overgenomen van de familie Bouten. Er werd bruin en blond bier van lage gisting gebrouwen maar ook pils. De brouwerij kaapte herhaaldelijk prijzen weg op grote internationale tentoonstellingen zoals te Brussel, Parijs, Genève … Na de oorlog wordt de brouwerij niet meer heropgebouwd. De oorlogsschade wordt verkocht aan een Roeselarenaar. De Comyn’s worden na de oorlog bierverdeler voor een grote brouwerij (Perle Caulier). De intact gebleven vooroorlogse kelders worden gebruikt als opslagplaats voor vaten.
In het begin van de eeuw werd vooraan in de Langemarkstraat nog een brouwerij opgericht door Cyriel Laleman-Devos (nu eigendom van Mevr. G. Dochy-Vermeulen). Zij heette brouwerij “Sint-Jan”. Met de Tweede Wereldoorlog wordt ook hier het brouwen stopgezet en wordt het bedrijf een bierhandel tot eind ’60.
Brouwerijen waren naast molens en steenbakkerijen zowat de enige plaatsen van lokale tewerkstelling rond 1900. Wie hier niet terecht kon moest naar de boeren of op seizoenarbeid naar Frankrijk. Een volledig beeld van onze deelgemeenten in die tijd, onze voorouders, de socio-economische situatie, de politieke en religieuze bemoeienissen en zoveel meer kunt u lezen in “Zonneheem” 30e jaargang 2001, nr. 4, p. 1-25.