Menig (geleid) stadsbezoek aan Brussel leidt langs de Congreskolom op het Congresplein. Deze kolom is zowaar hét Belgische monument bij uitstek. Ze werd in 1850 opgericht en in 1859 ingewijd. De ontwerper van de Congreskolom was Joseph Poelaert, tevens architect van het Justitiepaleis te Brussel. De kolom werd opgericht ter herinnering aan het Nationaal Congres dat in 1830–1831 de eerste Wetgevende Macht van het jonge onafhankelijke België vormde en de fundamenten legde van de jonge Belgische Staat. Nadat koning Leopold I op 21 juli 1831 de grondwettelijke eed had afgelegd, werd het Nationaal Congres opgeheven. Er volgden verkiezingen voor het eerste Belgische Parlement. Op het palmares van het Nationaal Congres staan onder meer:
- Het opstellen en goedkeuren van een Grondwet.
- Het kiezen voor een constitutionele monarchie en het verkiezen van een koning (Leopold I).
- Het kiezen voor een parlement met tweekamerstelsel.
- Het kiezen voor de scheiding van Kerk en Staat.
De 47 m hoge Congreskolom is geïnspireerd op de befaamde Trajanuskolom te Rome, een triomfzuil ter ere van de Romeinse keizer Trajanus (keizer van 98 tot 117). De zuil van Trajanus diende als voorbeeld voor meerdere andere soortgelijke zuilen zoals de Austerlitz-zuil die Napoleon in 1810 liet neerzetten op de Place Vendôme te Parijs.
Helemaal bovenaan onze Congreskolom prijkt het standbeeld van koning Leopold I. Hij was door het Nationaal Congres gekozen als eerste koning van België. Een trap van 200 treden binnenin de zuil leidt naar een balkon met bronzen borstwering. Deze borstwering werd bij een reinigings- en restauratieoperatie van de kolom in 2002 weer volledig verguld. Van op het balkon heeft men een mooi uitzicht op Brussel en de voorsteden, zelfs op verderop gelegen plaatsen.
Op het voetstuk van de Congreskolom treft men herdenkingspanelen aan in witte Carrara-marmer waarop de namen van de 237 leden van het Nationaal Congres alsook 27 artikels van de Grondwet (zeg maar de grote beginselen van de Grondwet) staan gebeiteld. Op de hoeken van het voetstuk stellen vier bronzen figuren van 3,5 m hoog respectievelijk de Vrijheid van Eredienst, de Vrijheid van Vereniging, de Vrijheid van Onderwijs en de Vrijheid van Pers voor. België had in de 19e eeuw de meest liberale grondwet van die tijd. Die fundamentele vrijheden stonden hoog in het Belgische vaandel geschreven.
Voorts treft men op de zuil nog sierlijsten, wapenschilden van de toenmalige provincies, lauriertakken… aan. Op de sokkel staan bronzen leeuwen opgesteld. Op 11 november 1922 werd aan de voet van de kolom het graf van de onbekende soldaat bijgeplaatst. Bij dit graf bevindt zich ook de ‘eeuwig brandende vlam’. Elk jaar, bij de herdenking van Wapenstilstand op 11 november, wordt aan het graf van de onbekende soldaat hulde gebracht aan de gesneuvelden van de twee Wereldoorlogen en van de vredesmissies die sinds 1945 hebben plaatsgevonden. De plechtigheid wordt veelal bijgewoond door de koning zelf (of de kroonprins) en de hoogwaardigheidsbekleders.
Onder de 237 namen van de leden van het Nationaal Congres van 1830–1831 vinden we de naam van Pierre François Morel, een telg uit een Zandvoordse familie van onderwijzers. Hij werd geboren te Zantvoorde-lez-Ypres op 25 september 1773 en had zijn jeugd doorgebracht in datzelfde kleine Zandvoorde. Hij stamde uit een onderwijzersfamilie. Hij was de zoon van Gilles Morel (1737–1815) ook onderwijzer en klerk te Zandvoorde en zijn broer Jean-Baptiste was eveneens onderwijzer te Zandvoorde. Rond de eeuwwisseling (tot 1807) was die zelfs burgemeester van Zandvoorde. Zowat 200 jaar werd het beroep van onderwijzer ‘van vader op zoon’ uitgeoefend te Zandvoorde en de omliggende dorpen Hollebeke, Houthem, Ploegsteert en Neerwaasten. Een verre voorouder (Louis Morel) was al eind de 17e eeuw klerk en onderwijzer te Hollebeke. In Zandvoorde kreeg een school zelfs de naam ‘Institut Morel’. Deze school bleef bestaan tot aan de Eerste Wereldoorlog. Kinderen uit de streek kwamen er Frans leren.
Pierre Morel huwde op 17 Ventôse An IV van de Republikeinse kalender (dit is 7 maart 1796) te Waasten met Maria Elisabeth Danheel (1772–1848). Hij werd van 1796 tot 1831 directeur van het ‘Pensionaat’ (kostschool) te Diksmuide. Het onderwijs zat ook hem duidelijk in het bloed. Het jonge paar ging zich uiteraard vestigen te Diksmuide.
Op 3 november 1830 werd hij voor het kiesdistrict Diksmuide verkozen als lid van het Nationaal Congres. Pierre Morel kwam op voor de katholieke partij. Hij was voorzitter van de ‘Conseil de Fabrique’ (kerkfabriek). Van 1831 tot 1845 was hij Belgisch Volksvertegenwoordiger. Hij werd, zonder onderbreking, herkozen met de verkiezingen van 2 september 1831, 23 maart 1833, 15 juni 1837 en 8 juni 1841 voor het arrondissement Diksmuide. Hij werd gedecoreerd met het IJzeren Kruis op 2 april 1835 en hij werd Ridder in de Leopold-Orde op 1 juni 1845. Vanaf 4 augustus 1832 was hij plaatsvervangend rechter in het Vredegerecht te Diksmuide. Op 2 februari 1837 werd hij ook gemeenteraadslid te Diksmuide. Pierre Morel overleed te Diksmuide op 13 maart 1856.
Deel uitmaken van het Nationaal Congres was niet zonder risico. Voor Willem I, koning der Nederlanden, waren de leden van het Nationaal Congres opstandelingen en oproerkraaiers. Als de Belgische Revolutie niet slaagde dan zouden zij zich moeten verantwoorden, onderduiken of de vlucht nemen. De Congresleden begrepen dit zeer goed. Het toont meteen ook de moed aan die Pierre Morel had om, ondanks alle risico’s, toch een uitgesproken standpunt (tegen Willem I) in te nemen en een politieke rol te spelen in de revolutionaire dagen van 1830. Een man met karakter!
Het mag duidelijk zijn dat Pierre Morel ook zeer begoed was. Om te kiezen en om verkozen te worden in 1830 had men als gevolg van het cijnskiesrecht veel geld nodig. In het Nationaal Congres zetelden talloze edellieden maar ook heel wat hogere geestelijken. Pierre zat er tussen schoon volk als we alleen maar denken aan de West-Vlaamse namen: de Muelenaere, de Pelichy, Coppieters Stochove, Struye, de Bethune, Serruys, Dejonghe d’ Ardoye, de Man, Wallaert, de Haerne, Delvaux en Rodenbach.
De stembriefjes waarop de Congresleden op 4 juni 1831 hun keuze voor of tegen prins Leopold van Saksen-Coburg opschreven, worden in het archief van de Kamer van Volksvertegenwoordigers van België bewaard. Uit het stembriefje van Pierre Morel blijkt dat hij koos voor Leopold van Saksen-Coburg als eerste koning van België. Hij stond dus mee aan de wieg van het Belgisch koningshuis. Pierre Morel gebruikte als Congreslid de dubbele naam Morel – Danheel. Deze laatste naam was de familienaam van zijn vrouw.
De familie Morel telde wel meer beroemde telgen. Een verre neef, Louis Morel (1880–1971) uit Houthem, werd aartsbisschop van Sui-Yuan (China) in 1946. Een andere verre neef, Léon Morel (1892–1970) uit Houthem was van 1946 tot 1950 gouverneur van de provincie waarvan Leopoldstad (nu Kinshasa) de hoofdstad was in Belgisch Congo. De zus van Congreslid Pierre Morel, Cathérine, werd de betovergrootmoeder van zanger Jacques Brel, een telg uit die andere beroemde Zandvoordse familie.
Zandvoorde mag er prat op gaan dat één van haar zonen de staatsordening van de jonge Belgische Staat in 1830–1831 mee hielp uitbouwen. Hoeveel dorpen van de omvang van Zandvoorde kunnen in ons land zoiets zeggen?