In de nacht van maandag 2 januari op dinsdag 3 januari 1893 werd landwerker Emiel-Hendrik Roose uit Geluveld opgepakt te Zandvoorde, op de wijk Kranenburg. Hij werd gezocht als de vermoedelijke, voortvluchtige moordenaar van Barbara Ghesquier, echtgenote Vandenbussche uit Comines (Fr.). Op 8 oktober 1892 namelijk was hij binnengedrongen in de woning Vandenbussche-Ghesquier, terwijl de man zelf naar de zondagsmis was. Barbara lag ziek te bed. Hij sloeg haar de schedel in met een baksteen en doorzocht daarna de meubels naar geld.
Sindsdien was Emiel Roose vermist en bijgevolg rustten zware vermoedens op de zonderlinge man. Men vermoedde dat hij zich ophield in de talrijke bossen tussen de Franse grens en Geluveld en gewapend was. Begin december had veldwachter Provoost van Komen-ten-Brielen de verdachte opgemerkt maar hij was er niet in geslaagd om hem te arresteren. Integendeel, in een gevecht had de veldwachter een vinger verloren toen een revolverschot afging. Sindsdien was Emiel Roose grof wild voor de veld- en jachtwachters van de streek. Hij speelde een kat-en-muisspel met hen. Provoost zou niet rusten voor hij die gemene deugniet te pakken had, zo vertelde hij aan iedereen die hij ontmoette.
Op die bewuste maandagavond 2 januari vond de knecht van landbouwer Athanase Casier de voortvluchtige slapend op de hooidilt. Toevallig was de boerenknecht inwoner van Komen-ten-Brielen en hij was op de hoogte van de dure eed van veldwachter Provoost. Hij ging hem het nieuws melden. Provoost kwam zo snel hij kon naar Kranenburg, samen met Jean Gheisen, de sterkste man uit de regio. Provoost kon Roose arresteren zonder weerstand, integendeel, hij was uitgeput door de ontberingen en het vluchten en hij was ook niet gewapend. Hij werd naar de gemeentegevangenis van Komen overgebracht. Daar ondervraagd over de moord die hem ten laste werd gelegd, ontkende hij aanvankelijk alles. Daarna hulde hij zich in absoluut stilzwijgen. De commandant van de rijkswacht M. Pigeolet bracht hem daarop naar de gevangenis van Ieper en stelde hem ter beschikking van de procureur des Konings. De ‘harenmutsen’, zoals de rijkswachters werden genoemd in die tijd, haalden opgelucht adem dat de schurk gevangen zat. Drie maanden lang was hij hen te vlug af geweest.
Op donderdag 27 april moest de 44-jarige Geluveldse landwerker Emiel-Hendrik Roose voor het assisenhof te Brugge verschijnen, beschuldigd van de moord op Barbara Ghesquier te Comines (Fr.). Op maandag 1 mei heeft de jury neen geantwoord op de twee hen opgelegde vragen. Als gevolg hiervan (en tot veler verbazing) werd Roose vrijgesproken op die dag.