Aurelie Emélie Lapere uit Beselare was er vlug bij in 1901. Voor 3 januari hadden zij en haar uitverkorene, Arthur Pottie uit Heule, hun huwelijk gepland. Ze was trouwens niet meer van de jongste want geboren te Beselare op 9 november 1868. Aurelie was de dochter van kuiper-herbergier Edouard Lapere en Marie-Thérèse Vanysacker. Zij woonden in de herberg ‘De Kuiperij’. Arthur Pottie, werd geboren te Heule op 8 maart 1867. Hij was de zoon van boomplanter Karel Pottie en Ludovica Willaert. Ook Arthur was zelfstandig boomplanter.
Net vóór 9 uur boden het koppel en een schare familieleden en vrienden zich aan op het gemeentehuis te Beselare. Daar kwam de aap uit de mouw. De bediende van de burgerstand, Louis Hautekiet, had geen register van de burgerlijke stand. Het is zo dat elk jaar net voor de jaarwende nieuwe blanco registers van de burgerlijke stand voor de volgende jaargang moeten worden opgehaald te Ieper op de Rechtbank van Eerste Aanleg. Dit was men eind 1900 te Beselare schromelijk vergeten. Louis Hautekiet stuurde vlug iemand met de fiets naar Ieper om het register op te halen. De bode werd te Ieper echter van het kastje naar de muur gestuurd en kreeg het register maar niet te pakken. De ongeduldige huwelijkssuite trok van lieverlee dan maar op café in afwachting dat alles nog goed zou komen. Wat voorzien was voor na de huwelijksplechtigheid kwam nu aan bod. Het was al een stuk in de namiddag als de boodschapper te Beselare terugkwam met het register. De feestvierders vermaakten zich kostelijk en hadden nu helemaal geen haast meer.
Goed ‘verblijd’ trok de bonte bende uiteindelijk naar het gemeentehuis om 9 uur ’s avonds om het huwelijk te laten voltrekken vóór de ambtenaar van de burgerlijke stand. Ondanks alles werd de pastoor bereid gevonden om pas om 10.00u ’s avonds nog het kerkelijke huwelijk in te zegenen. De feestvierders hadden echter zoveel ‘babbelwater’ op dat de plechtigheid ontaarde in een wansmakelijk vertoon. In het dorp werd de volgende dagen nogal wat afgeroddeld, immers de beide families waren van zeer goede afkomst, de ouders en zowat alle kinderen waren zelfstandigen zoals: kuipers, schilder, slager, boomplanters, marktkramers…
Het incident kreeg nog een aardig politiek staartje. De liberale pers hield in haar lokale weekblad ‘Le Progrès’ geen blad voor de mond om het wedervaren van de (liberaal gezinde?) families aan de kaak te stellen. Zij hadden het vooral gemunt op bediende Louis Hautekiet die ondanks zijn eminente reputatie en ronkende professionele carrière en titels tot een dergelijke onvergeeflijke blunder in staat was. Hij was namelijk koster, organist, verzekeringsagent, winkelier, zakenman, wijn- en likeurhandelaar, schatbewaarder van de kerkfabriek, imker, producent van acetyleen voor de kerk, klokkenluider en beambte van de burgerstand.
Eigenlijk werd deze katholieke workaholic een pad in de korf gezet door de liberalen zelf. Tot 1900 was Jules Vuylsteker naast gemeentesecretaris de verantwoordelijke voor de burgerlijke stand te Beselare. Dit werd hem toen ontnomen ten gunste van Louis Hautekiet. Vermoedelijk heeft de fervente liberaal zijn opvolger Hautekiet doelbewust niet op de hoogte gebracht van de wissel van registers van de burgerlijke stand met nieuwjaar. Geen wonder dat de repliek van de katholieken in hun weekblad ‘Le Journal d’Ypres’ vlijmscherp was.
Zo zie je maar hoe ‘vuile’ dorpspolitiek samen met de media een vies gif kan zijn in onze (deel)gemeenten. Laat het je echter niet ontmoedigen bij de komende gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober eerstkomende.