Jeugdwerkjes

De legendarische schrijver

Op dezelfde dag dat de Amerikaanse burgeroorlog begon, 12 april 1861, werd Edward Vermeulen geboren. De geest van Edward vertelt ons graag zijn levensverhaal.

“Mijn wiegje stond in de hofstede ‘De Navingeer’ te Beselare. Ik groeide op in een groot landbouwersgezin als vijfde van negen kinderen. Een hofstede is meer dan zomaar een klein boerderijtje dus is er veel plaats voor allerlei dieren zoals kippen en honden! Het woonhuis lijkt op een chique buitenverblijf. Ideaal dus voor mij om als kleine jongen te spelen en te dromen van ridders en kastelen.”

Zijn grote voorbeeld achterna

“In 1865, toen ik vier jaar oud was, verhuisde ik met mijn ouders naar Hooglede. Daar ging ik voor het eerst naar de lagere school. Natuurlijk was het een katholieke school! Mijn ouders konden als gelovige boeren moeilijk voor iets anders kiezen. De nonnetjes waren streng en maakten een diepe indruk op mij als jonge knaap want eigenlijk had ik een beetje schrik van hen. Na de lagere school ging ik naar Roeselare om aan het Klein Seminarie te starten. Ik kreeg er les van priester Hugo Verriest die zelf gedichten schreef en dit aan zijn leerlingen leerde. De priester kon heel goed verhalen vertellen in de klas en ik keek naar hem op. Ik begon zelf ook verhalen te verzinnen en wou priester worden net als mijn grote voorbeeld Hugo Verriest.”

Een kapotte droom

“Maar in 1877 werd ik ziek waardoor dit niet meer kon en mijn droom stuk ging. Bovendien regende het in februari 27 dagen en was het in mei nog altijd koud. De oogst mislukte en ik moest de school verlaten om thuis op de boerderij te werken. Een andere keuze was er niet. Meer dan 20 jaar heb ik geleefd en gewerkt als boer en was schrijven alleen maar mijn hobby.”

“In 1899 ontmoette ik de burgemeester en we werden vrienden. Ik mocht voor de gemeente werken om geld te ontvangen. Zo kwam ik met veel nieuwe mensen in contact en begon ik over het volk te schrijven, omdat ik eigenlijk toch tijd over had met mijn werk voor de gemeente en iedereen bij mij zijn hart luchtte en kleine geheimen opbiechtte. Zo werd ik volksschrijver. Als ik niet wou dat de mensen wisten wie de teksten geschreven had, ondertekende ik ze met een schuilnaam. Onder andere mijn eerste lang verhaal ‘Polke’. En zo ontstond mijn pseudoniem Warden Oom, de naam die ik voor mezelf als schrijver gekozen had.”

Een uittreksel uit het stukje van Julie Latruwe en Babette Meeuws – Beselare.

Vrank en vry, vroom en bly

Het was zover. 1 september. Mijn eerste dag in de gemeenteschool van Beselare. Een jaar geleden zat ik in de kleuterschool van De Dibbeschool. Ik wilde er graag blijven of meegaan met mijn tweelingzusje Nono. Maar jongens moesten naar de gemeenteschool.
Toen ik de klas binnenkwam, besefte ik dat we maar met 11 waren in de klas. En volgens meester Henri was dit de eerste graad!
We leerden al heel veel voor een eerste schooldag. Tijdens de les W.O. leerden we over onze scholen in Groot-Zonnebeke. Dus ook over de grote school van Nono! We hoorden dat de GO!-school gesloten werd door te weinig kinderen. Een beetje zoals hier, dacht ik. Meester zei dat er misschien een fusie zat aan te komen. Ik begreep er niets van, maar volgens hem moesten we ons daar nog geen zorgen om maken.

Bij mijn thuiskomst vroeg papa hoe het op school was. Ik zei dat ik Nono miste, waarop mama en papa onverwacht zeiden: “Maar jongen toch, je kunt bij je zus zitten. Je moet alleen nog een jaartje wachten en dan kun je verwisselen, want De Dibbeschool start nu ook met jongens.”
Ik was blij dit te horen! Maar zou ik meester Henri dan niet teleurstellen?
“Je hebt nog een héél schooljaar om erover na te denken”, stelde mama mij gerust.

De volgende dag ging ik weer naar de mooie school. Ik vertrouwde meester en vertelde hem dat de andere school begon met jongens. Meester Henri was verrast en zei: “Ach, maak je daar maar geen zorgen over. Ik vertel het wel tegen meneer Petersen.”
Meneer Petersen was de directeur. Hij was al een oude man. Hij luisterde naar het verhaal van meester Henri en zei: “Ik zoek eigenlijk nog een opvolger die directeur wil zijn. En ik denk dat jij dat wel aankunt!” Meester Henri was even van zijn melk: “Ik, directeur? Als jij dat wil, zal ik dat wel doen hoor”. “Oké,” zei meneer Petersen, “dat is dan afgesproken”

Weken gingen voorbij en zoals elke dag kwam ik thuis en weerklonk altijd hetzelfde riedeltje: “Hoe was het op school?”
“Papa, hoe ziet de school van Nono eruit?” vroeg ik hem deze keer. “Kijk kindje,” antwoordde hij, “hier een foto.”

Een uittreksel uit het stukje van Nathan Verbrugghe.

Naar aanleiding van de Erfgoeddag op 22 april 2018 organiseerde De Zonnebeekse Heemvrienden VZW een schrijfwedstrijd voor leerlingen van het zesde leerjaar. In de twee bovenstaande stukjes kan je even proeven van het talent van onze 12 jarigen. De vijftien beste inzendingen werden integraal gepubliceerd in het Zonneheem nr. 2 van 2018.

Gerelateerde verhalen