Landbouwtelling Geluveld op 15 mei 1945
De gemeente telde 100 trekpaarden, 52 landbouwers hadden elk één paard, 13 bezaten een koppel. Henri Roussel, Gerard Carlier, Jérome Taillieu en Joseph Ingelbeen spanden elk drie paarden in. Gerard en Oscar Snaet stalden elk vijf paarden.
Er waren ook 14 aangevers van trekkoeien, Oscar Dejonckheere telde er drie. Hilaire Callens, de waard van herberg ‘Cruyseecke Barrière’, en Jules Deleu bezaten elk een trekos. In de weiden van weduwe H. Lammerant-Knockaert en Jérome Taillieu liep er een springstier…tot de dekdienst toegelaten.
In de 197 ha weilanden graasden er 238 koeien, 232 vaarzen en kalveren en 36 schapen. In de varkenshokken knorden er 82 fokzeugen, 140 biggen en 31 mestvarkens. De 81 geiten en 467 konijnen waren een zorg voor de kortweunders, verder liepen er 991 leg- en kweekhennen. Twee imkers droegen zorg voor 14 bijenkasten (met losse ramen). Jérome Ghesquière bezat hiervan maar liefst 13 zwermen.
De parochie telde 416 ha gewassen, waarvan ondermeer 202 ha granen, 38 ha peulgewassen en 93 ha wortelplanten. Bij de nijverheidsplanten waren er 31 ha tabak bij 73 telers. Ongeveer de helft onder hen waren kortweunders… ze zorgden voor hun eigen rookgenot. Oscar Snaet teelde ongeveer 3 ha. Cyriel Claerbout en Jérome Taillieu elk een goeie 2 ha. Het jaar voordien werden er nog 40 ha aangeplant, Jérome Taillieu van de Poezelhoek was toen koploper met 2 ha 93 ca.
Vijf parochianen kweekten voor 1 ha 31 a boomfruit, vooral appelen, peren, pruimen en kersen. Ook aardbeien, frambozen en bessen kwamen voor en tenslotte 6 a wijnstokken.
Landbouwtelling Zandvoorde 21 juni 1937
Er boden zich 43 kortweunders aan op het gemeentehuis om hun enkele aren aardappelen, tarwe, rogge, haver of bieten aan te geven. Onderwijzer Omer Philips gaf 5 a aardapppelen aan, pastoor Bouteca 5 a aardappelen en 15 a boomgaard. De kortweunders waren in bezit van in totaal 74 runderen, 63 varkens en 570 leghennen.
Bij de landbouwers kwamen er 47 aangevers die bij champetter Simon Bouten hun formulier kwamen afgeven. Ze gaven in totaal 674 runderen, 397 varkens en 3.781 legkippen en 68 trekpaarden aan. Emiel Liefhooghe, Hector Robaeys en Alberic Carton spanden elk drie paarden in.
Op 15 juni 1940 waren er 44 aangevers van trekdieren. Landbouwer Jules Desmet bewerkte 25 ha akkerland met 5 paarden en Alidore Vandecnocke bewerkte 21 ha met 4 paarden. Alberic Birlouet was eigenaar van 2 paarden en 3 trekossen. Zes parochianen bezaten een muildier, in totaal waren er 76 trekdieren op de gemeente.