Schilder Grimmelpon uit Zonnebeke was op 20 oktober 1914 op bevel van het Engels leger met zijn vrouw naar Ieper gevlucht en had er zoals veel anderen onderkomen gevonden bij vrienden.
Hij bracht de winter door te Ieper en hoopte met de lente te kunnen terugkeren naar zijn dorp, maar de lente bracht geen verbetering in de militaire situatie en Zonnebeke bleef liggen onder kanon- en geweervuur zodat de hoop op terugkeer verzwond.
Onze schilder had bij de vlucht in zijn kelder enkele kostbaarheden alsook een pot boter gedolven. Hij zat hele dagen te piekeren hoe hij daaraan kon geraken vooral nu de boter zo duur geworden was. Hij beraamde een plan om terug te keren.
Hij probeerde het alleen bij klaarlichte dag maar hij werd door de wachtposten tegengehouden en teruggestuurd. Hij zag in dat het zonder de militaire overheid niet zou lukken. Hij benaderde de Fransen maar niets lukte. Toen de Engelsen in maart 1915 de sector overnamen probeerde hij het opnieuw. Deze keer kreeg hij de toelating om op eigen risico naar Zonnebeke te gaan, voorzien van een pas.
Op een nacht toen er aflossing van de troepen was, mocht hij met een compagnie voetvolk opstappen naar Zonnebeke. Hij marcheerde met de soldaten mee in de laatste rij. Omtrent de Frezenberg gingen de soldaten uiteen in twee lange rijen langs weerszijden van de straat. De Duitsers bombardeerden de steenweg want ze kenden het tijdstip van de aflossing. Af en toe moesten de soldaten in de gracht duiken en dekking zoeken. Grimmelpon volgde hun voorbeeld. Bij het naderen van Zonnebeke liepen de soldaten gebukt in de grachten en het eindigde met kruipen op handen en voeten. De granaten ontploften steeds talrijker en de brokstukken vlogen over de weg en boven hun hoofden. Zonder verlies aan manschappen geraakte de compagnie in Zonnebeke. De huizen en puin boden enige beschutting en Grimmelpon voelde zich iets veiliger in het dorp. Nergens was een lichtje te bespeuren. Aan de dorpskom verliet hij de soldaten en trok richting Langemark. Hij vond zijn huis terug, zwaar beschadigd. De deur was weg, de ramen waren verdwenen, de meubels waren weg of lagen in splinters tussen glas, pleister en steen. De kogels kletterden tegen de muren en het was op handen en voeten dat hij op het gelijkvloers moest rondkruipen in volslagen duisternis.
In de kelder ontstak hij een meegebrachte kaars en hij vond in de schuilplaats nog de kostbaarheden en de pot boter. Toen vatte hij alleen de terugweg aan. Deze was nog erger nu hij belast was met een pot van zowat 10 kilo die hij moest beschermen tegen stoten bij val- of springpartijen. Het bombardement was zo hevig dat hij in verlaten en vernielde huizen moest binnenvluchten. In één van die huizen lagen Engelse soldaten bij kaarslicht met de kaart te spelen. Goedschiks kwaadschiks moest hij zijn verhaal vertellen en hij werd doorgestuurd.
Bezweet, beslijkt maar behouden stapte Grimmelpon tegen de morgen Ieper binnen. Thuisgekomen overdacht hij zijn roekeloos avontuur. Hij was dagen ziek van de gedachte dat hij zijn leven op het spel had gezet voor een simpele pot boter.