Geluveld moest meer dan 40 jaar wachten op een oorlogsmonument

In de schaduw van de Sint-Margarethakerk te Geluveld staat, aan de kant van het pittoreske marktpleintje, het monument van de gesneuvelde soldaten uit de Eerste Wereldoorlog. Het monumentje, drie zuilen met op de middelste en tevens grootste zuil de bronzen buste van koning Albert I, is omgeven door een fraai perkje. Op de buitenste zuilen staan de namen van 21 Geluveldnaren die voor het vaderland stierven. Ze werden letterlijk gekopieerd van het houten bord op de zuidelijke muur in de kerk. 

Op het eerst zicht niets aan de hand zou je denken, ware het niet dat Geluveld meer dan 40 jaar heeft moeten wachten op dit oorlogsmonument. De gesneuvelden in de meeste omliggende gemeenten kregen al in de jaren ’20 hun monument. De reden voor die wachttijd was de naoorlogse dorpspolitiek die Geluveld meer dan een halve eeuw hevig heeft beroerd. 

Schenker van het monument was de plaatselijke kasteelvrouw Leonie Keingiaert de Gheluvelt. Zij werd in 1921 de eerste vrouwelijke burgemeester van ons land. In die periode wilde de Vlaamse Oud-Strijdersbond (in de volksmond ‘vossen’) een aandenken voor de gesneuvelde maten. Zij hadden echter het geld er niet voor noch de nodige grond en het idee bleef in de koelkast liggen. Pastoor E.H. Michel Delrue liet als tussenoplossing een bord met de namen van de gesneuvelden aanbrengen in zijn kerk. Het bord hangt er nog steeds.
 
Terwijl er in 1920 nog politieke vrede heerste en er een eenheidslijst (‘Gemeentebelangen’) voor de gemeenteraadsverkiezingen werd ingediend, groeide er bij de tegenstanders van burgemeester en kasteelvrouw Leonie Keingiaert ongenoegen en dat resulteerde in 1926 tot het indienden van twee lijsten voor de verkiezingen. De katholieke partij ‘Herleving’ (van Vlaams-nationalistische strekking met Jules Acke op kop) behaalde de meerderheid en de lijst ‘Gemeentebelangen’ van de kasteelvrouw werd naar de oppositie verwezen. Dit was zeker geen ideale periode voor juffrouw Keingiaert om uit te pakken met de schenking van een oorlogsmonument. 

Zes jaar later werd ze opnieuw burgemeester maar toen stond ze voor een dilemma want haar oppositie bleek hoofdzakelijk uit ‘vossen’ te bestaan (de ‘Vlaamsche Volkspartij’ met Jules Acke als kopman). De strijd tussen de Vlaamse Oud-Strijders (‘vossen’) en de nationale NSB (die op de sympathie van het kasteel kon rekenen) woedde te Geluveld in alle hevigheid sinds de inhuldiging van een nieuwe VOS-vlag in 1937.

In oktober 1938 waren de politieke rollen opnieuw omgekeerd. De lijst van Leonie Keingiaert werd in de oppositie gedrukt omdat ‘Gemeentebelangen’ de verkiezingen won zodat Jules Houdendycke de nieuwe burgemeester werd. Hij verlengde zijn mandaat voor zes jaar via een absolute meerderheid na de gemeenteraadsverkiezingen van 24 november 1946. Hij deed de stunt nog eens over op 12 oktober 1952.

Zo duurde het tot 1959 vooraleer Leonie Keingiaert het oorlogsmonument aan de Nationale Strijdersbond van België schonk. Toen was zij slechts tweede schepen maar het was wel de eerste maal na 1938 dat zij opnieuw in de meerderheid zetelde (een bestuurscoalitie van ‘Katholieke Volksbelangen’ en ‘BSP’, met André Durnez als burgemeester). De toenmalige oppositie kon men trouwens niet meer vereenzelvigen met de ‘vossen’ van in het Interbellum. De bronzen buste van koning Albert I stond ook al zo lang (tientallen jaren werd gezegd) te wachten in haar kasteel. Op 8 november 1959 werd het monument ingewijd door pastoor E.H. Renaat Vergote en burgemeester André Durnez. De oppositiepartij van Jules Houdendycke bleef ostentatief afwezig.

Een andere eigenaardigheid aan het monument was dat er aan de voorzijde een plaket te zien was met een fluitende vink er op. Dit steentje werd er in 1965 op aangebracht onder het goedkeurende oog van toenmalige burgemeester Abdon Comyn, toen de “Verenigde Vogelvrienden” hun tienjarig bestaan vierden. Die vereniging, samen met nog diverse andere plaatselijke verenigingen, genoot van geldelijke steun van de kasteelvrouw en dit was één van de redenen waarom het herdenkingssteentje op het oorlogsmonument mocht komen. Tevens waren diverse oud-strijders verwoede vogelliefhebbers zodat ook zij er geen graten in zagen. Ondertussen werd het plaatje verwijderd zodat de gesneuvelden opnieuw in alle sereniteit kunnen worden herdacht.