In 1093 is er voor het eerst melding van het gehucht Oostnieuwkerke, gedrongen tussen Roeselare, Hooglede, Staden, Westrozebeke, Passendale en Moorslede. Toch was er al sprake van een kapel, afhangend van de moederkerk van Roeselare. Het patronaatrecht over zowel de Sint-Michielskerk van Roeselare als die kapel van Oostnieuwkerke behoorde toe aan de abdij van Zonnebeke. Tot 1614 werden aldus te Oostnieuwkerke door de bisschop wereldlijke (seculiere) priesters aangesteld op voorstel van de abt van Zonnebeke.
Na de beeldenstorm van 1566, die de parochies in de streek gedurende 30 à 40 jaar in diep verval stortte, herrijst het kerkelijke leven tijdens het vreedzame bewind van Albrecht en Isabella. De gevluchte bevolking keert (gedeeltelijk) terug, de vervallen kerk wordt hersteld en het godsdienstige leven komt terug op gang. Daarvoor kreeg Oostnieuwkerke van Albrecht en Isabella in 1613 een octrooi (een machtiging) om belasting te leggen op bier om zo de nodige fondsen bijeen te krijgen om de kerk te herstellen.
Wegens gebrek aan seculiere priesters werden gedurende de twee volgende eeuwen 10 reguliere Zonnebeekse kanunniken (zo noemde men de paters) door de bisschop, op voorstel van de abt, als pastoor te Oostnieuwkerke aangesteld. Vier grafstenen, waarvan twee ingebouwd zijn in de rechtermuur van de kerk (aan het orgel) en waarvan de twee overige zich bevinden in de buitenmuur aan het noordelijk zijaltaar, herinneren aan vier overleden pastoors uit die twee eeuwen. De zes andere pastoors kregen te Oostnieuwkerke geen grafsteen.
De opeenvolgende pastoors zijn:
- Guilielmus Van Houcke, ° Hazebroek 1589, pastoor van 29/10/1614 – 13/11/1617. Na opdrachten in Holland gedurende 23 jaar werd hij opnieuw pastoor te Oostnieuwkerke op 12/12/1640. In 1652 werd hij abt te Zonnebeke. 17 dagen later overleed hij er op 27 juni 1652.
- Ambrosius Weynssoone, ° Kortrijk, pastoor van 01/08/1618 – 16/05/1640.
- Augustinus Dever, ° Belle 1613, pastoor van 12/06/1652 – 12/1670.
- Jacobus van der Weerde, ° Ieper 28/10/1639, pastoor van 12/1670 – 04/1699. Daarna werd hij abt te Zonnebeke alwaar hij stierf op 18/05/1711.
- Joannes-Baptiste Wallaert, ° Kortrijk, pastoor van 16/06/1699 – 02/09/1715.
- Ubaldus Becquet, ° Roeselare, pastoor van 09/1715 – 31/08/1729.
- Franciscus Borreman, ° Ieper 1678, pastoor van 08/1729 – 28/12/1752.
- Jacobus Franciscus De Stoop, ° Meulebeke, pastoor van 08/04/1753 – 03/07/1762.
- Petrus-Josephus Nounckele ° Kortrijk 1713, pastoor van 07/1762 – 20/04/1764.
- Frans-Bernard Du Fort, ° Moorsele 1729, pastoor van 28/05/1764 – 09/1801. Hij stierf te Oostnieuwkerke als rustend pastoor op 19/11/1804.
Door de annexatie van Vlaanderen bij Frankrijk vanaf 1 oktober 1795 werd de abdij van Zonnebeke opgedoekt in 1796. Meteen verviel ook het patronaat van Zonnebeke op de kerk van Oostnieuwkerke. Vanaf dan werden opnieuw seculiere priesters als pastoor aangesteld.
Pastoor Jean-Baptiste Wallaert is de eerste Zonnebeekse pater die als pastoor-monnik te Oostnieuwkerke werd begraven. Hij kreeg, net als pastoor Du Fort, geen grafsteen in de kerk omdat de lokale bevolking uitgezogen was door de toen heersende oorlogsomstandigheden. De pastoors Becquet en Nounckele werden begraven in de rechtse binnenmuur (aan het orgel) van de kerk. De grafstenen van pastoor Borreman en pastoor De Stoop zijn ingemetseld in de buitenmuur van het noordelijke zijaltaar.
Gerelateerde verhalen
- De laatste kloosterlingen van de Augustijnenabdij te Zonnebeke
- De donkerste periode van de Augustijnenabdij te Zonnebeke
- Beknopte historiek van de Augustijnenabdij te Zonnebeke
- Abdij van Zonnebeke oefende bijzondere aantrekkingskracht uit op Frans-Vlaanderen in de 17e eeuw
- Een ongewone pachtovereenkomst van de Augustijnenabdij van Zonnebeke
- Het zegel van de abdij van Zonnebeke
- De ‘heerlijke’ molens van Zonnebeke (2)
- Zonnebeke zond zijn zonen uit, zelfs tot over de grenzen
- Mooie vondst voor Zonnebeke