Grote ziekten onder de dieren die een bedreiging vormen voor ganse veestapels (zoals vogelpest, mond- en klauwzeer, gekke koeienziekte…) is van alle tijden. Ook vroeger werden hiervoor soms drastische sanitaire maatregelen getroffen.
Zo brak er in 1769 een besmettelijke koeienplaag uit over West-Europa. Ook onze streek bleef niet gespaard. De pastoor van Lederzele in Frans-Vlaanderen maakt ook gewag van dezelfde veeziekte in zijn parochieregisters en merkwaardig is dat hij de veeplaag koppelt aan het verschijnen van ‘een sterre met eene steirt’.
Bij deze besmettelijke ziekte die woekerde tot 1772 werden verschillende maatregelen uitgevaardigd zoals: verboden invoer van runderen uit Frankrijk, Duitsland of Holland, volledige reiniging en ontsmetting van stallen waarin de ziekte was binnengeslopen, verdelging van ziek hoornvee en telling door inspecteurs van alle rundvee op de hofsteden. Deze maatregelen waren het gevolg van een ‘ordonnantie’ van haere Majesteijt Maria-Theresia van Oostenrijk de dato 15 januarij 1772 en uitgewerkt in ‘de 12 artikels van ordonnantie’ van de Raad van Vlaendren van 15 januarij 1772.
In het rijksarchief te Gent bevinden zich nog een pak dergelijke hoornvee-denombrementen (zoals men dit heette) van 1772 en voor onze gemeente vonden we de telling van Geluveld, gedaan door de wethouders op 30 en 31 januari 1772 en afgesloten en getekend in ‘het wet-huijs’ (herberg De Drie Koningen’ = nu ‘Breughelhof’) op 31 januari na de middag door S. Van oudendijcke, schepen en P.H. Joije, greffier (= secretaris). Deze lijst van alle boeren-bezitters van rundvee te Geluveld is van onschatbare waarde voor genealogisch onderzoek maar ook voor heemkundigen omdat ze een blik werpt op de levenswijze van de voorouders en de lokale geschiedenis.
Uit de lijst leren we concreet dat te Geluveld 80 boeren waren die rundvee hadden. Weliswaar hadden 27 landbouwers maar één stuk vee. De ‘grootste boeren’ waren Franciscus Deleu met 14 runderen, Francois Tailleu, Roger Lamerand en Pieter Bollaert met 11 stuks en Phillippus Deroulez en Pieter-Franciscus Delbecque met 10 stuks. Alle andere landbouwers hadden minder dan 10 stuks vee.
De totale veestapel voor Geluveld bedroeg 143 melkkoeien, 106 vaarzen, 17 kalveren en één stier (waw!).
In de lijst lezen we ook dat Thomas Devos, zelf boer met zes stuks vee, toentertijd burgemeester was te Geluveld en Pieter Durnez, eigenaar van een melkkoe en een kalf, was in die tijd de kerkbaljuw.