’s Graventafel, een gewezen leengoed, herberg en wijk, is één van de oudste toponymen (plaatsaanduidingen) van Passendale. Reeds in 1710 is er melding van “sgraventafelmeulen” langs een “straetkin” dat loopt van “sgraventafele” naar Becelaere (de huidige Schipstraat). Het was een houten staakmolen op teerlingen waarin graan werd gemalen en olie geslagen.
Vóór 1834 was Jeanne Claire Vanseghen uit Ieper de eigenaar van de molen. Ze had de molen gekocht op 22 juli 1826 ‘by exécutie’. Bij de molen hoorde een bakkerij. De huurder-molenaar was toen Josephus Baelde. Hij werd enkele jaren later opgevolgd door Pierre Baekelboom. Op 7 mei 1834 wordt Franciscus Decoene, een goudsmid uit Ieper, de nieuwe eigenaar en in maart 1839 wordt de molen verkocht aan Théodore Carolus Franciscus Donny-Van Dale.
In “De Standaard van Vlaanderen” van 18 maart 1848 lezen we dat op vrijdag laatstleden een kind van de molenaar van omtrent vier jaar oud, dat te dicht bij de molenwieken aan het spelen was, het hoofd werd afgehakt.
Op 3 september 1864 kreeg de molen een nieuwe eigenaar, namelijk Bruno Spillebout-Carpentier, een beambte uit Ieper. Gedurende 25 jaar bleef de molen in zijn handen, later zijn weduwe en daarna de kinderen. Op 27 juni 1889 werd hij dan, om uit onverdeeldheid te treden, verkocht aan Camiel Vercruysse-Vandenbroeck, een handelaar uit Kortrijk.
In 1890 nam Evarist Vandevivere (° Zonnebeke 16/12/1861), toen nog vrijgezel, de molen van ’s Graventafel over. De molen was behoorlijk vervallen maar Evarist die het beroep van mulder en molenmaker geleerd had van zijn vader Désiré, de molenaar van de Frezenbergmolen te Zonnebeke, maakte zelf de molen weer maalvaardig. Hij vestigde er opnieuw een bakkerij bij en baatte er eveneens een hoeve uit van 4 à 5 ha. Enkele jaren later deed hij opnieuw verbeteringswerken aan de molen zoals het toemetsen van de ruimte tussen de teerlingen. In 1895 huwde hij met Maria Devos, een boerendochter van de laatste hoeve van Zonnebeke, richting Ieper (nu Luc Delva-Capelle).
Opnieuw gebeurde een vreselijk drama op de molen. Het oudste kindje van het gezin, de vierjarige Gaston werd op 5 augustus 1899 dodelijk getroffen door de draaiende wieken. Hij bracht met zijn kruiwagentje de scherphamers naar de molen. Ze waren juist terug van bij de smid. Het kind werd door een wiek gegrepen en een heel eind verder neergesmakt. Het was op slag dood. Het echtpaar kreeg nog zes kinderen maar kwam deze schok nooit meer echt te boven.
Op 20 oktober 1914 moest het gezin Vandevivere op de vlucht voor de oorlog. De nacht erop brandde de molen volledig af tijdens hevige gevechten op ’s Graventafel. Moeder Maria stierf tijdens de vlucht te Oostvleteren op 12 maart 1915. Ze was amper 54 jaar geworden. Uiteindelijk kwam de rest van het gezin terecht in Villejoubert (bij Angoulême) in de Charente in Frankrijk.
Na de oorlog kwam Evarist niet meer terug naar de ’s Graventafelmolen want er lag in mei 1920 nog geen verharde weg naar die omwoelde plek. Hij had wel klare kijkers in de kop want samen met zijn broers begon hij klei te ontginnen op de geboortegrond op de Frezenberg om bakstenen te bakken. Het bedrijf had weldra 15 mannen in loondienst. In 1921 moderniseerde hij de steenbakkerij met de installatie van een motor. Deze ging hij ‘s avonds ook gebruiken om haver te ‘slinderen’ voor de paarden. Dit was meteen de aanvang van de nieuwe maalderij Vandevivere op de Frezenberg. Na de episode van de bakstenen (tot 1924) werd de maalderij weer bron van welvaart. Evarist overleed er op 10 juli 1927.
De ’s Graventafelmolen lag ongeveer 200 m van het kruispunt, rechts langs de Schipstraat richting Langemark helemaal tegen de straatkant. De molenaarswoning en de hoevegebouwen samengaand met de molen lagen zowat 50 m landinwaarts (Korek). Waar de molen stond woont nu mevr. Helena Donche-D’Hulster. In 2005 werden nog restanten gevonden van de terracottavloer van het molenhuis tijdens de gedeeltelijke ontmanteling van een bunker die in het interieur van het molenhuis was gebouwd tijdens de Eerste Wereldoorlog (detail van een Britse oorlogskaart).