11 november is de naamdag van Martinus van Tours (ca. 316 – 397). Het gebeurde rond het jaar 335 toen de jonge onderofficier in de Romeinse cavalerie naar zijn garnizoenstad Amiens trok. Het was een winterse middag en voor de stadspoort zat een vrijwel naakte bedelaar. De ruiter voelde medelijden maar had geen geld en deelde daarom het enige wat hij kon; hij greep zijn zwaard en kliefde zijn rode mantel doormidden om de man te kleden. Later zal hij als ledenprediker een kluizenaarskolonie stichten en hij wordt bisschop van Tours.
In een drietal regio’s in ons land wordt hij als gulle kindervriend gevierd. De regio Ieper is er één van. De rest van ons land heeft zijn spitsbroeder Sint-Niklaas in huis gehaald. In vier van de vijf Zonnebeekse deelgemeenten is hij van dienst. Alleen in Beselare, die nochtans de Sint-Martinusparochie is, moet hij het onderspit delven voor Sint-Niklaas. Daar gaat de plaatselijke jeugd, in groepjes van drie, wel van huis tot huis. Aan iedere deur bellen ze aan, zingen een Sint-Maartensliedje en krijgen in ruil een snoep, wat fruit of een cent.
In de vier andere deelgemeenten zetten de kinderen op de vooravond van 11 november hun schoentje bij de schoorsteen. ’s Anderendaags zijn ze vroeg uit de veren om te zien wat de heilige man heeft gebracht. In alle Zonnebeekse deelgemeenten gaat er een stoet door: in Passendale berust de organisatie bij de Gezinsbond, in Zonnebeke bij het Sint-Maartenscomité, in Beselare bij het Davidsfonds, in Geluveld bij het ACW en in Zandvoorde bij het plaatselijke feestcomité.
Geluveld kent de rijkste Sint-Maartenstraditie. Tot aan haar dood in 1966 waren alle kinderen van Geluveld en het omliggende uitgenodigd bij juffrouw Léonie Keingiaert de Gheluvelt. Met honderden trokken ze, met een lantaarn gemaakt van een biet, via de brede dreef naar haar kasteel. Een plaatselijke onderwijzer stelde de kinderen aan haar en aan Sint-Maarten voor waarna de kinderen bedacht werden met een geschenkje.