Naast de banmolen van het kasteel of de adellijke familie Keingiaert de Gheluvelt, ontstond enkele tientallen meter verder een nieuwe molen te Geluveld rond 1800. Het was een stenen stellingmolen die aan de overzijde van de steenweg Menen – Ieper werd opgetrokken tussen de herbergen “De Vrede” (nu “’t Hoekske”) en “Het Molenhuis” (op de hoek van de Oude Zandvoordestraat en de Menensteenweg). Hier woont nu het gezin Lemey – Claeys. Bij de bouw van die woning in 1964 (door Roger Coudron) stootte men nog op de oude funderingen van de oliemolen. De grote stenen molen was voorzien van een gaanderij (galerie). Hij had als onderbouw een volumineuze stenen kuip. Het was geen korenwindmolen maar een oliewindmolen of stampkot en de grote onderbouw diende als opslagplaats.
In 1801 was een zekere Pierre Maselis de olieslager van dienst. Hij werd opgevolgd door Pierre Vangheluwe in 1811. In 1824 werd Joannes Van der Brecht olieslager op de molen. Hij werd geboren te Moorslede en huwde op 2 oktober 1823 met de 23-jarige landbouwersdochter Maria Amelia Desroulez uit Geluveld. Joseph Devos, molenaar van de banmolen was getuige op het burgerlijk huwelijk.
Op het eerste kadasterplan (1830-1835) staat de molen opgetekend met een kadastraal inkomen van 304 fr. Pieter Van Gheluwe (de uitbater van 1811 tot 1823) was toen de eigenaar van de molen. In de jaren ’40 werd de molen herhaaldelijk te koop gesteld tot dat notaris Karel Van Eecke uit Ieper hem aankocht op 17 juli 1848. Als olieslagers kregen we nu Basilius Saver, een zekere Vanneste vanaf 1859 en Louis De Grijze uit Beselare vanaf 1863. In 1872 werd hij opgevolgd door Bernard Vandamme. Hij werd de laatste olieslager. Bernard Vandamme waagde zich in de gemeentelijke politiek en tengevolge van de liberale schoolwet van 1879 woedde te Geluveld een oorlog tussen de gemeentelijke en de geestelijke overheid tot 1888. Plagerijen waren schering en inslag en zelfs broodroof werd niet geschuwd. Als gevolg hiervan moest Bernard Vandamme rond 1888 zijn molen verlaten en hij week uit naar Wervik.
Op 8 november 1888 werd de molen opnieuw verkocht aan Clemens Gustaaf Degeest – Van Eecke, brouwer te Moorslede. Hij liet hem in 1890 ombouwen tot vlaszwingelmolen. Het werd zijn zwanenzang De verbouwing was geen succes en in 1896 werd de molen afgebroken. In de muren werden rechtopstaande sleuven gekapt waarin houten staken geschoord werden. De schoolkinderen van de nabije gemeenteschool en veel volwassenen stonden te kijken toen deze palen in brand werden gestoken en de molen zo in elkaar zakte. De molen had niet eens zijn eeuwfeest gevierd.