Vanaf 20 oktober 1914 tot mei 1915 moesten quasi alle inwoners van onze deelgemeenten (behalve enkele Beselarenaren) vluchten voor het oorlogsgeweld. De meesten kwamen in Noord-Frankrijk, Normandië, Midden en Zuidwest-Frankrijk terecht. Het was een moeizame, vaak moordende (vooral voor bejaarden) uittocht voor onze mensen, hoewel ze behoorlijk werden opgevangen door de Fransen. Die deden heel wat voor de vluchtelingen wat betreft voedselvoorziening, huisvesting, werkaanbod, medische hulp, scholing, bijeenbrengen van verspreid geraakte gezinnen en zelfs vluchtelingenpremies (1,25 Franse fr. / hoofd /dag).
In het dorpje Neuville-sous-Montreuil-sur-Mer (op zowat 115 kilometer van Zonnebeke) ligt La Chartreuse, een grote oude karthuizerabdij die, door bemiddeling van de Belgische regering, vanaf april 1915 als burgerlijk hospitaal werd ingericht voor de vele vluchtelingen in de driehoek Boulogne – Abbeville – Saint-Omer. La Chartreuse werd een dorp op zich met naast het hospitaal een schoolkolonie, een hoeve, een wasserij, een bakkerij, een klompenmakerij, een schrijnwerkerij… bemand door Vlaamse dokters, verpleegsters, stielmannen, werklieden, zusters… Tussen april 1915 en eind april 1919, moment van sluiting, overleden er 599 Belgen. Ze werden er begraven op een speciaal opgerichte rechthoekige Belgische begraafplaats van 80 x 20 m in de rue La Chartreuse (op ongeveer 1 km van de abdij), maar… Na de oorlog wisten de Belgen amper nog dat die begraafplaats er lag. Het was ook zo ver en zo duur om er heen te gaan, laat staan om ze te onderhouden en er was zoveel heropbouwwerk in Vlaanderen. Ook de Fransen keken niet om, het was immers ‘hun’ begraafplaats niet. In 1956 werden op de totaal verloederde begraafplaats alle zichtbare sporen ontruimd. Een aanpalende boer zaaide er gras op en integreerde het perceel in zijn bestaande koeienweide. Geen haan die er naar kraaide.
Door het ‘exploderende’ oorlogstoerisme sinds ruim een decennium is hier verandering in gekomen. De ‘histoire’ van La Chartreuse tijdens de oorlog en het schandaal van de verdwenen begraafplaats kwamen onder de aandacht. Zelfs de namen van de begraven Vlamingen werden opgespoord en zo kregen ook 22 vooroorlogse inwoners uit onze gemeente opnieuw hun verhaal (en soms via foto hun gezicht) terug.
Eén van onze mannen die in Neuville-sous-Montreuil naamloos onder de graszoden rust is Aphonse Vanderbrigghe uit Geluveld. Hij werd geboren te Zandvoorde op 14 juni 1866. Hij was (net als zijn vader) bakker van beroep en kwam zich, na zijn huwelijk met de Geluveldse Fébronie Dejonghe in 1901, te Geluveld vestigen, aanvankelijk als cafébaas van ‘De Vrede’, enkele jaren later als bakker op De Veldhoek. Het gezin kreeg zeven kinderen. Allen sloegen op de vlucht op 20 oktober 1914. Men belandde te Dikkebus waar Alphonse en Fébronie bij hun collega bakker Henri Coene aan de slag konden. Op 1 mei 1916 ontplofte een bom in de keukengevel en Fébronie werd zeer zwaar gekwetst door opspattende brokstukken van de kachel. Ze werd opgenomen in het oorlogshospitaal op het ‘Couthof’ te Proven maar overleed er toch op 8 december 1917. Haar graf (wellicht te Proven) werd na de oorlog nooit meer teruggevonden.
Verder in 1916 vluchtte het gezin Vanderbrigghe (zonder moeder) naar de omgeving van Montreuil-sur-Mer. Alphonse werd ziek en blind en werd opgenomen in het Chartreusehospitaal. Hij overleed er op 20 maart 1917 en werd begraven op de Belgische begraafplaats. De zeven wezen, waarvan de oudste dochter pas 15 jaar was, kwamen her en der terecht in ‘colonies scolaires’ in de omgeving van Parijs, in Bourgondië, rond Dieppe en in Vinkem (de jongste zonen van vijf en zeven jaar oud). Na de oorlog bleven vijf van de zeven kinderen ‘hangen’ in Parijs en omstreken. Slechts de jongste, Marcel, kwam naar Geluveld terug en werd er samen met zijn Godelieve Lepercq herbergier-slager in ‘De Vier Winden’ op de hoek van de Ieperstraat en de Everzwijnhoekstraat.
De laatste jaren zijn heel wat initiatieven genomen in overleg tussen de ‘Stichting van de Chartreuse’ te Neuville-sous-Montreuil en het ‘Westhoekoverleg’ in onze regio. Dit is nu al duidelijk door het plaatsen van infopanelen ter plaatse, bewegwijzering, namenlijsten in het In Flanders Field Museum te Ieper, een langlopende fototentoonstelling in La Chartreuse en nog activiteiten zullen volgen in het kader van de honderdjarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Le cimetière oublié is vandaag niet meer echt vergeten…
Bovenstaande tekst is een deeltje van een artikel dat verscheen in ons Zonneheem nr. 3 van 2017. Het is een bij momenten stuitend verhaal over menselijke ellende en hoe een vergeten stukje lokale geschiedenis mettertijd toch nog naar boven kan komen.