Onze gemeente was herhaaldelijk in de geschiedenis de arena voor bloedige stammentwisten, godsdienstoorlogen of internationale conflicten. De strategisch gelegen Midden-West-Vlaamse heuvelrug die al over Passendale, Broodseinde, Beselare en Geluveld naar de West-Vlaamse bergen toe loopt is hier zeker niet vreemd aan.
Het begon al voor onze tijdrekening toen inlandse stammen, Morinen en Menapiërs, wier grondgebied juist door die heuvelrug begrensd was, herhaaldelijk met elkaar bloedige grensgeschillen uitvochten. Achteraf gingen ze zich samen verweren in een guerrillastrijd tegen de indringende Romeinen.
Passendale en Westrozebeke waren het toneel van een veldslag tussen de verdrukte Vlamingen en Frankrijk in november 1382. Enkele eeuwen later kende onze streek een reeks bloedige godsdienstoorlogen (16e en 17e eeuw) waarbij de uitgestrekte bossen een uitstekende uitvalsbasis vormden voor de plunderende geuzen en kerkvervolgers. In de vele belegeringen van Ieper, nu eens door de Fransen, dan weer door de Engelsen, Hollanders of Gentenaars deelden we vaak in de brokken. Zelfs de Boerenkrijg in 1798 bleef ons niet bespaard. De felste klappen kregen we te verduren in de beide Wereldoorlogen van de vorige eeuw. Dit ligt nog fris in het geheugen.
Wat heel wat minder geweten is, zijn de bezettingen van onze streek en onze dorpen door vreemde troepenmachten in de 17e en de 18e eeuw. Wij citeren:
Anno 1645–1652: Franse en Spaanse troepen in Zandvoorde.
In de 17e eeuw waren de Spanjaarden baas in onze gewesten. De Fransen hadden evenwel hun oog laten vallen op onze streek. Er werden herhaalde oorlogen uitgevochten om onze regio bij Frankrijk in te lijven.
De oorlog tussen Frankrijk en Spanje begon in 1636 onder koning Louis XIII met zijn beroemde Eerste Minister kardinaal Richelieu. In 1643 werd Louis XIV koning van Frankrijk (de Zonnekoning) maar de oorlog ging verder en bezorgde ook ons een pak ellende. Onze gemeente ging nu eens tot Frankrijk, dan weer tot Spanje behoren. Verschillende legers passeerden of logeerden in onze gemeente. Zo weten wij wat Zandvoorde betreft:
- Dat in 1645 drie dagen lang een regiment soldaten van de Hertog van Lorraine logeerde in Zandvoorde, korte tijd daarop (rond Allerheiligen) gevolgd door de Markies de Tourlon met een groep soldaten. De troepen van de Hertog van Lorraine waren gevreesd voor hun wreedheden (plunderingen) tegenover de burgerbevolking. Nog in 1645 eisten de Fransen alle veldgewassen in Zandvoorde op en ze plunderden de kerk.
- Dat in 1646 de Fransen dagelijks door Zandvoorde gepasseerd zijn en dit voornamelijk als ze terugkwamen van Kortrijk. In 1646 werd Kortrijk belegerd door de Fransen.
- Dat in 1647 Zandvoorde door de Spaanse soldaten werd vernield en dat het Spaans leger toen tussen Armentières en Waasten ingekwartierd was.
- Dat in 1648 de Franse soldaten koren afmaaiden op de Zandvoordse velden en dat ze de boeren verboden om vanaf maart de rest van hun land te bezaaien. Het Franse leger lag toen vóór Ieper.
- Dat in 1649 weeral vruchten, hooi en koren werden opgeëist te Zandvoorde, ditmaal door het Spaanse leger. Ieper werd toen belegerd door de koning van Spanje.
- Dat in 1650 drie compagnieën ruiters van een of ander regiment te Zandvoorde logeerden.
- Dat in 1651 weer vruchten en hooi verloren gingen te Zandvoorde als gevolg van de passage van de troepen van de Hertog van Wittenberghe. Kort daarop maakte Zandvoorde het logement mee van een deel van drie regimenten ruiters, onder leiding van Monsieur du Manijs en van een regiment Spanjaarden die van Berghen (het huidige Bergues in Frankrijk) naar Kortrijk trokken.
- Dat ook in 1652 diverse soldaten in Zandvoorde logeerden of passeerden.
Zandvoorde leed erg onder de passages en de logementen van de diverse troepen. De legers eisten de veldvruchten van de landbouwers op. Zo raakten de boeren in moeilijkheden om hun jaarlijkse pacht te betalen en dienden ze kwijtschelding van schuld te vragen. Voorts vonden er herhaaldelijk plunderingen (onder andere de kerk) en vernielingen plaats. Wellicht zal de gewone burger ook honger geleden hebben in die tijd.
Als we de omvang van de legers bekijken dan verbaast het niet dat deze het voedsel in de streek opeisten. Zo werd Ieper in 1648 belegerd door een Frans leger van 35.000 man sterk onder leiding van Sigismond, prins van Condé. Ieper viel in Franse handen. Een klein jaar later, in 1649, belegerden de Spanjaarden (20.000 man sterk) onder leiding van Sigismond, markies van Fonderati, de stad opnieuw. Ieper viel weer in Spaanse handen. Vergeten we bovendien niet dat de soldaten in die tijd vergezeld werden door hun vrouwen en kinderen. Een soldatenkamp was dan ook een stad op zich. De soldaten en hun entourage dienden dagelijks van voedsel en drank voorzien te worden. Dat dorpen en velden waar een dergelijk leger voorbijkwam of zijn kamp opsloeg, geplunderd werd, hoeft dan ook niet te verbazen.
De oorlog om de Zuidelijke Nederlanden eindigde niet in 1652 doch zou, ondanks enkele korte periodes van vrede, doorgaan tot 1713. De eindbalans van de reeks oorlogen die de Fransen om onze streek voerden zag er als volgt uit:
- De Spanjaarden verloren in 1700 voorgoed de Nederlanden en verdwenen uit onze streken.
- De Fransen lijfden een groot stuk van de Nederlanden definitief in. Een groot stuk van het oude graafschap Vlaanderen (onder andere Armentiers, Belle, Cassel, Hazebrouck, Rijsel, Hondschoote, Roubaix, Steenvoorde, Aires-sur-Lys of Ariën…) ging voorgoed aan Frankrijk verloren. De Leie werd voortaan de grens. De gemeenten Wervik en Komen werden daardoor zelfs in twee gesplitst (Wervicq-Sud en Comines-France). De grens is tot op vandaag dezelfde gebleven. Lodewijk XIV bezorgde Frankrijk wellicht het (landschappelijk) mooiste stukje Vlaanderen.
Onze gemeente ging in 1713 deel uitmaken van de Oostenrijkse Nederlanden. Zodoende werden de Oostenrijkers baas in de streek. Een tijd van vrede brak aan maar… niet voor lang.