Na het overlijden van E. H. Amatus Decuypere op 6 mei 1891 (hij was slechts 56 jaar) werd E. H. Leopold Joseph Raepsaet tot pastoor benoemd te Geluveld.
De nieuwe pastoor werd geboren te Kortrijk op 1 september 1841 als zoon van een patriciërsfamilie. Een tak van de Raepsaet’s woonde in en rond Oudenaarde en telde er de burgemeester van Oudenaarde, een senator, notarissen en diverse brouwers in haar rangen. Enkelen onder hen werden tot de adelstand verheven. De grootvader van Leopold Raepsaet, Jean-Joseph, had 14 kinderen waaronder kanunnik E. H. Rykaard Raepsaet, vicaris-generaal van het bisdom Gent en Henrica, gehuwd met graaf Maximiliaan Fleuriot de Langle. In de dichte familie vinden we ook nog E. H. Constant Raepsaet, overste van de paters Picpussen op de Pottelberg te Kortrijk en Julius Van Houtte, subdiaken bij Scheut in Brussel.
E. H. Leopold Raepsaet werd priester gewijd te Brugge op 8 december 1865 en werd achtereenvolgens coadjutor te St.-Lodewijks (Deerlijk) en Klemskerke en onderpastoor te Waregem en Lichtervelde. In 1888 werd hij aangesteld als pastoor te Hooglede Sint-Jozef en op 20 mei 1891 volgde zijn benoeming te Geluveld. Op woensdag 3 juni (inderdaad een werkdag) werd hij plechtig aangesteld. Nog nooit was Geluveld zo kleurig versierd met vlaggen, praalbogen, meien, papieren rozen, opschriften en vooral met rijen sparren langs beide zijden van de steenweg. Alleen het weer stribbelde wat tegen. E. H. Boone, deken te Ieper leidde de aanstelling en E. H. Stroom, deken te Torhout en E. H. Vandemaele, pastoor te Hooglede, traden op als getuigen. Een indrukwekkende stoet was het resultaat van de eendrachtige inzet van de gehele bevolking. Een vuurwerk besloot de feestelijke dag.
Pastoor Raepsaet had het geluk dat hij op de parochie aankwam op het moment dat zij opnieuw tot rust was gekomen na een bijzonder bittere en lange schoolstrijd. Als er dan toch nog iets sluimerde, dan heeft zijn vredelievend optreden alle plooien gladgestreken. Het eigenaardige politieke gevolg was ongetwijfeld dat de katholieken en de liberalen de handen in elkaar sloegen en in 1895 met een eenheidslijst verkiezingen overbodig maakten: gedaan dus met bitsige verkiezingscampagnes.
De nieuwe pastoor maakte zich zeer geliefd onder de bevolking en zijn gegoede afkomst zal er niet vreemd aan zijn dat hij er in slaagde zijn te klein geworden kerk uit te breiden in 1892 met twee balkruimten. Tevens liet hij een nieuwe Romaanse toren bouwen vóór de kerk. Hij liet ook een kunstige ijzeren omheining rond het kerkhof aanbrengen. Het geheel werd uitgevoerd onder leiding van architect M. Vanden Borre uit Kortrijk en kostte 35.000 fr. De kerk was bezienswaardig en beschikte over enkele waardevolle meubelen zoals een oude biechtstoel, een zingbank en een merkwaardig schilderij “De bruiloft van Cana”. Nogal wat kerkmeubilair werd door de omliggende kerken geschonken na de grote brand in 1806.
In 1897 werd de geliefde pastoor door blindheid bedreigd. Er zat niets anders op dan een risicovolle operatie te ondergaan in de universitaire kliniek te Leuven op 23 september 1897. Het was erop of eronder. De parochianen leefden intens mee met de ongelukkige pastoor en besloten op bedevaart te gaan. Zo trok een groep van 100 mannen, burgemeester Leopold Maertens op kop, naar O.L.V. van Lourdes te Oostakker. Ze vertrokken om 02.00u in de nacht, onder het luiden van de klokken, het bidden van de rozenkrans en het zingen van het Magnificat. 200 vrouwen deden dezelfde bedevaart nog eens over 14 dagen later. Het hielp want weldra mochten de Geluveldnaars hun parochieherder opnieuw feestelijk in de armen sluiten en geluk wensen met zijn wonderbare genezing.
De geliefde pastoor kon nog ettelijke jaren zijn pastoraal werk verder zetten te Geluveld. Hij werd bijgestaan door onderpastoor E. H. Richard Sansen tot 1901 en daarna door E. H. Arthur Cracco. Toen pastoor Raepsaet ziek werd in januari 1905, werd de pas afgestudeerde priester E. H. Achiel Van Walleghem als coadjutor ter hulp gestuurd naar Geluveld. Op 21 januari 1905 overleed de gewaardeerde pastoor. Hij werd onder massale belangstelling begraven bij het koor van de kerk waar sinds 1839 een speciale grafkelder voor de parochiepriesters bestond. Pastoor Raepsaet werd op 5 februari 1897 opgevolgd door E. H. Henri Haessebroucq.