De eerste vermelding van Zandvoorde dateert van 990. De eerste kerk, eerder een kapel, werd in 1102 onder het patronaat van de abdij van Voormezele gebouwd. De heerlijkheid ‘Sanfort’ hing af van de heerlijkheid Komen. Er waren een amman en zeven schepenen. De heerlijkheid had een banmolen en verscheidene rechten. Zij telde achterlenen in Zandvoorde, Houtem, Wervik en Lauwe. Een deel van het grondgebied hing af van de Zaal van Ieper en van de grote ammanie. Andere stukken waren enclaves van de heerlijkheden Komen, Hollebeke en het Oosthof van Wervik.
Tot aan de Franse revolutie had Zandvoorde een kasteel. De geschiedenis van dit kasteel en van zijn heren loopt dan ook als een rode draad doorheen de geschiedenis van dit dorp. In 990 gaf de heer van Komen zijn dochter ten huwelijk aan Joris d’Escornaix (Schoorisse). In 1471 was Godfried d’Escornaix heer van Zandvoorde. Zijn zuster Isabella van Gavere-Schoorisse huwde Olivier van der Vichte, waardoor haar zoon Jan of haar kleinzoon Jacob van der Vichte Zandvoorde erfde van de kinderloze Godfried d’Escornaix. Tot 1700, met Maximiliaan de Velaere, zullen de heren van Zandvoorde uit het huis van der Vichte komen. In 1702 wordt de heerlijkheid door de schuldeisers van de twee dochters van Maximiliaan de Velaere verkocht aan Daniel de Bessot. Door erfenissen komt ze in 1776 in handen van Thérèse Bernardine van Volden (+ 1780), weduwe van de Edele Heer Pierre-François Simon, burgemeester van het Brugse Vrije.
Het kasteel met wal en kasteellaan – deze laatste is nog goed terug te vinden in de langwerpige partij land tegenover het Zantvoorde British Cemetery in de Kruisekestraat – kwam toe aan de familie de Peñeranda de Franchimont door huwelijk van Pierre-Antoine (1738 – 1792) met Isabelle-Jeanne Simon (1732 – 1779). Zij was de dochter van Pierre-François Simon en Bernadine van Volden, vrouwe van Zandvoorde, en zuster van Jean Simon die op 30 september 1780 zijn blijde intrede deed als heer van Zandvoorde. Na de dood van Jean Simon in 1813 – hij werd in Zandvoorde begraven – werd Pierre Joseph Hyacinthe de Peñeranda, heer van Duvilly en Franchimont, heer en eigenaar van het goed. In 1907 overleed zijn kleinzoon Eugène Charles de Peñeranda te Brugge als laatste telg uit het huis de Peñeranda en heer van Zandvoorde. De Peñeranda is een adellijke Spaanse familie waarvan een tak zich in de Nederlanden vestigde in 1549, de tijd van Keizer Karel. De kernspreuk van de familie is ‘Pene Temperanda’, wat betekent ‘lasten verlichtend’.
Het kasteel werd in 1781 verwoest. Naast het kasteel lag een galgenveld. De bewoners van wat later de kasteelhoeve werd genoemd, Gaston Persyn – Legrand dempten in de jaren ’70 de nog goed bewaarde omwalling van het kasteel. Daarmee zijn de laatste overblijfselen van één van de mooiste kastelen uit onze omgeving verdwenen.
Van oudsher wordt in de kerk de Heilige Cornelius vereerd. De volksdevotie rond hem zorgde voor een ware volkstoeloop. Hij wordt vooral aanroepen tegen ‘de convulsies, de vallende ziekten en allerhande kwalen bij de kinderen, alsook tegen besmettelijke ziekten bij de dieren’. In de volksmond omschreven als ‘hij wordt gediend voor de kindjes en de zwintjes’ of … ‘voor de kinne en de zwinne’.
Het beeld uit de kerk dateert van 1665 (volgens andere bronnen 1685). Het is uit gepolychromeerd hout gemaakt en heeft een hoogte van 1 m.